zaterdag, september 22, 2007

Los Campesinos! Sensatie?

Ik begon deze weblog ruim anderhalf jaar geleden vrijwel met de Arctic Monkeys (niet dat ik één van de eersten was). Dat laatste zal met LC ook wel weer niet het geval zijn. Hoewel ik niet erder van ze heb gelezen, laat staan gehoord. Nu wel dankzij Young Marketing. Aldaar als weeksluiting aangeprezen met de volgende wervende tekst:

Los Campesinos! aren't the first act to make a name for themselves on MySpace. They may, however, be one of the first guitar groups in the UK who really sound like products of Web 2.0." [Pitchfork]

Goed, die was ook niet van YM zelf, maar niet minder intrigerend. Wat vond ik er van? Een aanstekelijke mix van Arcade Fire, Dresden Dolls, Clap Your Hands Say Yes en zo nog wat.
Sensatie? Nou, nee. Leuk? Zeker wel. Het filmpje ook.

Oordeel zelf, kijk/luister en laat je gelden!









Los Campesinos! gan het helemaal maken


1) Dankzij Web 2.0
2) Kwaliteit komt overal bovendrijven
3) Violen horen niet thuis in popmuziek!
4) Not!


View Results


Make your own poll

maandag, september 17, 2007

Bloot verkoopt?

Bloot verkoopt kennelijk. Zo opent de Reclameweek nr 37. Bloot verkoopt kennelijk? Vast geschreven door een vrouw, denk ik dan.
Wat blijkt, het gerucht makende spotje van Batavia Stad, waarin ranke, ontklede modellen zich naar de outlet concentratie ploegen om zich in het nieuw te steken blijkt de commercial review van augustus te hebben ‘gewonnen’.
Vast allemaal stemmen van mannen, denk ik dan. Ik kan mij vergissen, maar met verkopen heeft dat niet veel te maken.
Bloot verkoopt?


maandag, september 10, 2007

Schatgraven 1 “War babies”


De CD bestaat al ruim 25 jaar. In die tijd zijn er talloze vergeten, verloren gegaan geachte opnamen aan de zilveren schijf toevertrouwd. Sommige platen zijn – voor zover ik het kan nagaan echter nog steeds niet op CD te koop. Een voorbeeld daarvan is War Babies van het duo Hall & Oates.

Volslagen ten onrechte en volstrekt begrijpelijk. Dat laatste komt om te beginnen door de sentimenten die het duo zelf over deze plaat verspreid. De plaat was niet minder dan een regelrechte ramp. Had hun carrière in 1974 bijna in de kiem gesmoord. Allemaal de schuld van de producer: Todd Rundgren. Die had het duo willens en wetens opgezadeld met een produkt dat veel te ver afstond van hun roots: de Philly blue-eyed soul. Zoals te horen op hun bijna doorbraak album Abandoned Luncheonette met het prijs nummer She’s gone.
Kennelijk is er bedacht dat het geluid van het derde album wel iets steviger mocht. Waarom Atlantic ‘wizzrd’ Todd Rundgren naar voren schoof is in het licht van het moment zelf misschien niet zo duidelijk. Maar achteraf weten wij wat Rundgren voor Meatloaf’s Bat out of Hell en de altime mega kraker ‘Paradise by..’ heeft betekent.

Hoe kom ik dan aan die plaat? 1974 was het hoogtepunt in de creatieve productie van Todd Rundgren. Na het niets minder dan briljante Something/Anything, de auditieve doos van Pandorra “Wizzard-True Star, was dat jaar het magnum opus Todd verschenen. Rundgren stond op het punt door te breken als wereldster. Waar Prince zijn eigenzinnigheid pas na zijn doorbraak tot wasdom liet komen, was Rundgren kennelijk te druk met het bewandelen van veel paden tegelijkertijd. Of wel, hier schrijft een fan die in die jaren weinig andere platen op de draaitafel legde. Rundgren was God, zogezegd.
Ik liep 28 december Boudisque binnen met het verjaardaggeld brandend in de zak en zag vrij snel de hoes die bepaald in het oog sprong. Het was een US import en een slimmerd had op de plaat een papier geplakt met daarop groot de naam Todd!. Nadere bestudering van de hoes leerde dat de plaat niet alleen geproduceerd, maar ook engineerd en supervised is door Tood. Bovendien bleek hij ook het grootste deel van zijn toenmalige band te hebben meegebracht (bassist Siegler en drummer Wilcox) en ook nog eens alle lead gitaar en achtergrond koortjes te doen. Verder nadenken was onnodig.
Eerlijk is eerlijk, het is veel meer een Todd Rundgren plaat dan een Hall & Oates plaat. De plaat rockt, maakt uitstapjes naar funk en is doordrenkt van alle Rundgren muziek en studio foefjes met prominent Todd’s gierende gitaar partijen. Zo hoor je ze zelfs niet veel op zijn eigen platen. Een feest.

Die Hall & Oates kende ik niet, en het duurde een tijd voordat het tot mij doordrong dat Daryl Hall wel degelijk de lead zang voor zijn rekening nam. Zijn stem ligt dicht bij die van Todd in de buurt, maar is wel een stuk warmer. De nummer worden allen toegeschreven aan de heren Oates en Hall, maar als dat er niet zo nadrukkelijk zou staan zou de Rundgren fan zonder aarzeling geloven dat die ook voor rekening van Rundgren kwamen.
Het album heeft in de verte iets weg van een gepeperde versie van Bowie’s Ziggy Stardust. Qua thematiek. Erg modern in die tijd, maar natuurlijk lichtjaren verwijderd van alles dat Philly soul ademde, laat staan blue-eyed was.

Vooral John Oates slaat helemaal uit het lood zodra een journalist argeloos de naam van dit album noemt. Niet zo vreemd eigenlijk, want behalve dat het openingsnummer van de plaat van zijn hand komt en hij twee andere nummers met Hall schreef is zijn bijdrage aan de plaat minimaal. Hall & Rundgren doet de plaat meer recht. De hoes zegt wel dat Oates lead vocals doet, maat echt horen doe je hem niet veel.

Atlantic wist waarschijnlijk ook niet wat te doen met het eindproduct, dat mijlen ver afstaat van de Hall en Oates fanbase, zo die er was. Dom genoeg (?) spraken zij ook het Rundgren publiek niet aan, en zo liet iedereen de plaat liggen.
Bijna iedereen. En dat is dus erg jammer. Voor alle Rundgren fans en voor iedereen die wel van een portie scherpe 70’s rock houdt. Je leest heel vaak de strofe ‘vergeten klassieker’ wat natuurlijk onzin is, want dat doe je namelijk niet. Klassiekers vergeten. Onbekende klassieker, dat kan wel, maar onbekend maakt onbemind dus dat schiet niet op.

Volgens AMG is de plaat eind jaren negentig wel degelijk op CD verschenen. Maar in Nederland heb ik hem al die jaren nooit gezien. Geen nood meer. Het vinyl zelf omgezet naar 0-en en 1-en. Die CD ligt nu al een week rockvast in de cd-speler van de auto. Maximaal volume.
Nog een keer.

Nu ben ik door mijn superlatieven heen. Als dit er toe leidt dat er iemand anders deze plaat ontdekt, dan weet ik zeker dat ik die iemand een beetje gelukkiger heb gemaakt.