“Ik let nooit op reclame. Ik koop alleen bekende merken!”
Wanneer was dat? In de jaren 80, 90? Of van alle tijden? Ralph Wisbrun citeerde haar nog maar eens in het kader van de afsluitende vraag van een interview naar aanleiding van zijn oproep tijdens de recente VEA jaarvergadering.
Daar pleitte hij voor minder reclame, maar dan wel van een kwalitatief beter niveau. De afsluitende vraag luidde dan ook of Wisbrun verwachtte dat consumenten in dat geval weer meer open staan voor reclame. Vanzelfsprekend beaamde Wisbrun deze welhaast retorische vraag bevestigend en voegde daar voor het dramatische effect de bovengenoemde, ‘legendarische’, uitspraak van de ondervraagde mevrouw aan toe. Reclame werkt!
En zo is het!
Maar hoe reclame nu precies werkt, dat weet niemand. Precies.
De invloeden zijn omvangrijk en veelzijdig. Boekenplanken vol zijn er over het onderwerp gepubliceerd, op basis van een eindeloze hoeveelheid onderzoeken.
(Latente) interesse is zonder meer de belangrijkste factor die aandacht aan reclame laat schenken. Kwaliteit van de reclame speelt in de daaropvolgende hiërarchische ladder van belangwekkende elementen een rol. Deze rol is echter lang niet zo sterk als het begrip kwaliteit zou doen veronderstellen.
Regelmaat echter wel. Vele onderzoeken hebben aangetoornd dat juist regelmatige confrontaties, en dan liefst ook nog zo kort mogelijk voor een potentieel aankoop moment, grote invloed heeft op consumenten(gedrag).
Opmerkelijk dus dat Wisbrun pleit voor minder reclame per individuele adverteerder(?). Terwijl er recent juist stemmen opgaan om, nu de interactieve technieken dat mogelijk maken, in permanent contact met consumenten te treden. Tijdens een MWG bijeenkomst op 17 november hield Tom Himpe van Ag8 de zaal voor “Merken bewegen van campagnes naar een 24/7 aanwezigheid”.
Toegegeven, Himpe bedoelde daarmee geen spotcampagnes maar, hoe dan ook, reclame is het wel.
Dus is de kardinale vraag, hoe stelt Wisbrun zich dat voor? Uit het hier aangehaalde interview in de Volkskrant van 4 december blijkt het plan te zijn een ‘code’ te ontwikkelen. Die moet ondermeer leiden tot beter reclame? Daarnaast een gezamenlijk streven naar minder reclame.
Oh ja. Dat kunnen de reclamebureaus natuurlijk niet alleen bewerkstelligen. Er is ook steun nodig van de pers, de politiek en de (niet VEA) reclamebureaus en de mediabureaus.
Twee cruciale partijen ontbreken volgens mij in die opsomming: adverteerders en de media-exploitanten, dunkt mij.
Komt een reclameman bij de dokter......(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten