zondag, december 02, 2007

Kronkels?

Het is bizar, hoe je hersens werken. Zo lees ik in het AD van 1 december op pagina 13 de intrigerende kop: “Daling aantal Amerikaanse doden in Irak zet door”. Het deed mij onmiddellijk schakelen naar ‘Wake up dead man’ van U2. Nou, nadat ik eerst nog dacht aan een medisch wetenschappelijke doorbraak van de Amerikanen, maar dat terzijde.

In eerste instantie had ik de titel trouwens niet helemaal goed, maar dacht aan; ‘Walk on dead man’. In plaats van te Google-n , greep ik terug op het vertrouwde zoeken op mijn cd’s.
Dat verliep niet goed. Van de laatste 15 jaar van U2 heb ik niet zo veel Cd’s. Het bracht mij dus bij de verzamelaar ‘the Best of 1990 – 2000’. Maar, zoals de kenners ondertussen hoofdschuddend beamen, dat was een nutteloze exercitie.
Het bevestigde mij wel opnieuw in mijn mening dat de band na het onweerstaanbare “Achting Baby” de draad volledig krijt raakte. Wat een armoede tussen 1991 en 2000. Wat een mediocre liedjes!! Wat een aanfluiting in vergelijking met de voorgaande verzamelaar ‘The best of 1980 – 1990”.



Ik zal mij zelf hier zeker niet uitroepen tot de Nederlandse ontdekker van de band. Wel staat mij nog helder op net- en trommelvlies de verpletterende indruk die zij op mij makten op PinkPop 1981. De volgende dag direct het debuut Boy aangeschaft. Dat luidde een 10 jaar durende liefdesverhouding met de band in die zich vooral uitte in het kopen van de lp’s.
Na Achtung Baby ging het uit. Zooropa en Pop konden niet bekoren en All that you can leave was een betere titel geweest voor het album waarop ‘Beautiful day’ en vooral ‘Stuck in a moment’ mij treffen als dieptepunten in de catalogus van de band. Vreemd genoeg ben ik kennelijk één van de weinigen die er zo over denkt, want de nummers presteerden het wel om U2 weer terug in de top-40 te brengen. Ook in mijn directe omgeving tref ik weinig bijval voor mijn kijk op het tweede decennium van de band.
Enfin, dat schakelde mij naar het Cultureel supplement van NRC van 30 november, met op pagina 11 “de geur van willekeur”. Een artikel over de vermeende beperkt- en éénzijdigheid van Radio 2’s Top 2000.
Ik had gezien dat in de top 10 van die lijst van 2006, U2 prijkt met “One’. En daar ga ik weer. Het is natuurlijk een mooi nummer, maar als ik aan U2 denk, dan toch liever aan iets meer sprankelends . Pride, Even better, Mysterious ways, the Fly, om het qua laatste drie bij Achtung Baby te houden.

Het artikel van Yaël Vinckx maakt naar het einde toe een draai. Inderdaad de top 10 van de meeste ‘Top whatever”-lijstjes is doorgaans heel voorspelbaar, of beter, inwisselbaar. Ook zijn het in dit soort lijsten vaak de liedjes die helemaal niet representatief zijn voor het werk van betreffende artiesten. Ik noem u 1 voorbeeld; ‘Nothing else matters”. Van Metallica (op 10). U weet wel, van die dik hout onversneden herrie. Dat hoor je nooit op de radio. Nooit! Dus wat doen die Metallica fans? Stemmen op het liedje dat de grootste kans maakt wel gedraaid te worden. Met succees. Sterker het wordt een hit. Want wat geen pijn doet, dat consumeert de doorsnee luisteraar wel, en die gaat het vervolgens nog mooi vinden ook. De gemiddelde Top zoveel biedt een keur aan soortgelijke voorbelden.

Ik zeg dan ook altijd dat echte liefhebbers van (pop)muziek, en ja daar reken ik mijzelf toe, de gemiddelde ‘Top-nogwat’ vermijden. Zeker de laatste uren, wanneer de top-10 binnen gehoorafstand komt. Allemaal nummers die je de neus uitkomen. Doorsnee die niemand pijn doet. Dus niks willekeur, maar ouderwets: ‘de geur van Spruitjes!’.

Geen opmerkingen: