In een ‘discussie’ naar aanleiding van een artikel op de Nieuwe Reporter “Hoera! Links Hilversum op het matje!”, is er een reactie van ene Lia, die het niet aangetroffen verband tussen ‘koppen’ van artikelen en de inhoud daarvan aan de orde stelt.
Lia (hoe irritant toch dat mensen zich niet echt ‘blootgeven’) lijkt mij, naar aanleiding van haar tekst, een bevlogen, jonge journaliste (?) die er nog wel heil in ziet om de wereld van de journalistiek te verbeteren.
De administrator van de dNR laat haar echter direct weten dat ‘headers’ alleen al wegens ruimte gebrek ‘soms’ ongenuanceerd zijn.
Je vraagt je af wat deze administrator zo’n beetje doet, de hele dag? Soms? In mijn beleving zijn zeker meer dan de helft van de kopregels in media, dan minder, vooral verleiders. Aandachttrekkende banieren die de lading van de tekst van een artikel bepaald niet dekken.
Ik doel hier echt niet op de Telegraaf – die hier vaak van beschuldigd word.
Ook niet op het verschil tussen consumenten en vakmatige media. Of tussen gedrukte of anders gepubliceerde teksten. Het is dagelijkse kost. Niks verborgen verleiders, maar open en bloot, en geen journalist die zich daar voor schaamt.
Neem nu vandaag op Reclameweek.nl. “50% kijkt TV op werk”. Als je dan – geïntrigeerd – klikt op de link naar het artikel, dan wordt de aanhef zelfs nog aangezet tot “1 op 2 kijkt TV op werk”.
Het is even niet te bevatten, maar dan lees ik de eerste regel: “helft van alle werkende mensen kijkt wel eens televisie op het werk”.
Zucht. Van opluchting en zeker ook van irritatie.
Overdrijven! Gebrek aan nuance? Het is in dienst van de ‘kunst’ van het verleiden. Een aardige benaming (belazeren kan ook), omdat ik er van uit ga dat de schrijver het ultieme doel nastreeft; zoveel mogelijk lezers van zijn stuk lokken.
Wat ik dan wel moeilijk te begrijpen vind, dat is de historische aversie bij journalisten tegen reclame, dan wel informatie met een commerciële achtergrond (advertorials, sponsoring, etc.). Journalisten tonen zich immers kundige volgers van de reclameverleiders. Los daarvan, hebben de meeste moderne consumenten die in deze commerciële informatie maatschappij leven, doorgaans heel goed in de gaten wat zij toegediend krijgen in de media.
Gelukkig hebben jonge(re) journalisten tegenwoordig al minder weerzin tegen commerciële samenwerking. Het zijn echter de oude(re) redactieleden en –raden die een waterscheiding bepleiten. Veel media, en zeker de gedrukte, gaat het de afgelopen jaren niet voor de wind. Dalende oplages en dito advertentie inkomsten. Misschien dat die ontwikkeling op korte termijn voldoende ‘verleiding’ biedt.
Lia (hoe irritant toch dat mensen zich niet echt ‘blootgeven’) lijkt mij, naar aanleiding van haar tekst, een bevlogen, jonge journaliste (?) die er nog wel heil in ziet om de wereld van de journalistiek te verbeteren.
De administrator van de dNR laat haar echter direct weten dat ‘headers’ alleen al wegens ruimte gebrek ‘soms’ ongenuanceerd zijn.
Je vraagt je af wat deze administrator zo’n beetje doet, de hele dag? Soms? In mijn beleving zijn zeker meer dan de helft van de kopregels in media, dan minder, vooral verleiders. Aandachttrekkende banieren die de lading van de tekst van een artikel bepaald niet dekken.
Ik doel hier echt niet op de Telegraaf – die hier vaak van beschuldigd word.
Ook niet op het verschil tussen consumenten en vakmatige media. Of tussen gedrukte of anders gepubliceerde teksten. Het is dagelijkse kost. Niks verborgen verleiders, maar open en bloot, en geen journalist die zich daar voor schaamt.
Neem nu vandaag op Reclameweek.nl. “50% kijkt TV op werk”. Als je dan – geïntrigeerd – klikt op de link naar het artikel, dan wordt de aanhef zelfs nog aangezet tot “1 op 2 kijkt TV op werk”.
Het is even niet te bevatten, maar dan lees ik de eerste regel: “helft van alle werkende mensen kijkt wel eens televisie op het werk”.
Zucht. Van opluchting en zeker ook van irritatie.
Overdrijven! Gebrek aan nuance? Het is in dienst van de ‘kunst’ van het verleiden. Een aardige benaming (belazeren kan ook), omdat ik er van uit ga dat de schrijver het ultieme doel nastreeft; zoveel mogelijk lezers van zijn stuk lokken.
Wat ik dan wel moeilijk te begrijpen vind, dat is de historische aversie bij journalisten tegen reclame, dan wel informatie met een commerciële achtergrond (advertorials, sponsoring, etc.). Journalisten tonen zich immers kundige volgers van de reclameverleiders. Los daarvan, hebben de meeste moderne consumenten die in deze commerciële informatie maatschappij leven, doorgaans heel goed in de gaten wat zij toegediend krijgen in de media.
Gelukkig hebben jonge(re) journalisten tegenwoordig al minder weerzin tegen commerciële samenwerking. Het zijn echter de oude(re) redactieleden en –raden die een waterscheiding bepleiten. Veel media, en zeker de gedrukte, gaat het de afgelopen jaren niet voor de wind. Dalende oplages en dito advertentie inkomsten. Misschien dat die ontwikkeling op korte termijn voldoende ‘verleiding’ biedt.
De visual "de Verleiding" is een schilderij van Liesbeth Romeijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten