zondag, september 03, 2006

De krant moet kiezen - Revisited

Zelf was ik behoorlijk te spreken over het essay 'De krant moet kiezen' van Warna Oosterbaan en Hans Wansink. Lezers van deze weblog die hun mening verkondigden via de ‘poll’ waren het hartgrondig met mij eens (85%!). In het kamp van de tegenstanders is ondertussen een reactie geformuleerd. Ondermeer door Ariejan Korteweg, adjunct-hoofdredacteur van de Volkskrant. Zijn betoog heft hij gepubliceerd op de website van De Nieuwe Reporter, onder het motto dat “een brede krant juist past bij de lezer van nu”.

Korteweg geeft een aantal aparte inzichten weg. De krant is het product van het krachtenspel tussen lezer, adverteerder en redactie zo stelt hij om te beginnen. Daarom is zijn eigen Volkskrant op zaterdag zo volstrekt uit zijn kracht gegroeid. En, dat in “een cultuur waarin katernen niet op prijs worden gesteld. Bijzonder.

Vervolgens serveert Korteweg Oosterbaan en Wansink ruw af, zonder in te gaan op alle zwakke punten in hun betoog. Zelf grijpt hij de "multimediale ontwikkeling" aan om een punt te scoren.
Dat scoren lukt in mijn ogen, maar dan wel in eigen doel.
Hij waagt het te claimen dat het succes van kranten op het multimediale vlak (?) te danken is aan ragfijn samenspel van journalistiek en commercie. Kennelijk leeft hij zelf doorgaans in een ander ‘parallel universum’. Anders is ragfijn heel letterlijk bedoeld, en voor de afzonderlijke partijen niet waar te nemen.

Daarna trapt hij in de ‘oude glorie’ valkuil, met natuurlijk de conclusie, dat het tegenwoordig zelfs nog beter is. Kranten brengen het(zelfde) nieuws tegenwoordig sneller over (ik pik er één aspect uit). Dan komt het. Alles kan in de krant (qua onderwerpen), er is geen enkele reden voor beperking. Immers, of een bericht interessant is hangt af van de (kwaliteit) van de berichtgeving. Dat bedoelde ik met die valkuil. Net als vroeger bepaalt de (hoofd-)redactie, op basis van haar definitie van kwaliteit, wat de lezer te lezen krijgt. Kennelijk van uit de veronderstelling dat die lezer daar braaf op zit te wachten.

Korteweg ziet multimediale ontwikkelingen vooral ten behoeve van zich zelf. Dat zijn lezers daar een eigen kijk op hebben lijkt voor hem van minder belang. Hij is immers degene die de ‘kwaliteitshap’ aan ons op dient. Dat er diverse media zijn die in staat zijn datzelfde nieuws veel sneller bij zijn lezers over te brengen is kennelijk onbetekenend. Je leest tussen de regels door dat die media de kwaliteit missen. Korteweg kwalificeert zich met deze (inhoudelijke) reactie als ‘oude garnituur’. Uit de ivoren toren zonder trap of lift. Ontoegankelijk. Inderdaad, niet van deze wereld.

In 1992 introduceerden de Bock en Sikkema “de Momentconsument”. Er verscheen een dossier (#4) over, uitgegeven door de toenmalige VNU Tijdschriftengroep. Kortweg gesteld geven momenten, activiteiten en stemmingen consumenten aanleiding tot mediagedrag dat afwijkt van het gemiddelde profiel. Natuurlijk ging het daar in het bijzonder om tijdschriften.
Het vraagt weinig verbeeldingskracht om te bedenken dat het ook voor andere media geldt. Ter illustratie reproduceer ik hier drie 'quotes' uit de dossierbijdrage van Prof. Dr. W.F. van Raaij:

Een moment kan ook worden opgevat als een speciale gelegenheid: een reden om van routinematig gedrag of merkvoorkeur af te wijken.

Waarschijnlijk gaan verschillende groepen consumenten verschillend om met de relatie tussen gebruiksmoment en aankoop moment. (om niet te spreken van de invloed van het media confrontatie moment (aw))

Als een consument soms erg in een bepaald domein geïnteresseerd is, kan hij die ‘momentane interesse’ heel goed met media bevredigen.

Waar het mij (vooral) om gaat is de centrale rol van de consument. Die bepaalt en kiest. Media kunnen slechts aanreiken. Natuurlijk zal de consument kwaliteit herkennen en waarderen, maar verschillende omstandigheden rechtvaardigen verschillende keuzen. Dat leidt tot het succes van Metro/Spits en van RTL Boulevard, om er enkele te noemen. Dan is de ene kwaliteit perceptie niet gelijk aan de andere. Dat is waar Korteweg zich helaas in verslikt. Hij bepaalt dan wel wat er in de krant wordt afgedrukt, maar dat betekent niet dat ik het ‘daarom’ zal of wil lezen.
Verder is het helemaal niet zo verkeerd om je te beperken, en daar te excelleren. Het is haast ondenkbaar te kunnen excelleren in alles. Dat, is arrogant.

Of Oosterbaan en Wansink helemaal gelijk hebben of niet, doet niet terzake. Zij geven in ieder geval wel blijk van een blikveld dat niet gehinderd wordt door kleppen.

Geen opmerkingen: