dinsdag, februari 16, 2010

‘Schrikbeeld’: Huis aan Huis Televisie

Het stond er echt. Afgelopen week in Adformatie. De TV jaarcijfers over 2009 gepubliceerd door SPOT leidden tot de kwalificatie “een moeizaam jaar”. Met andere woorden; de netto bestedingen aan TV-spots daalden met bijna 9 procent, en die aan non-spot zelfs bijna 13%!

Ik weet niet hoe het u als TV-kijker het afgelopen jaar is vergaan en ook nu vergaat, maar die indruk had ik dus h-e-l-e-m-a-a-l niet.
Integendeel, overeenkomstige groeicijfers hadden mij niet verbaasd. Wat een verwarrende tegenspraak tussen perceptie en realiteit.

Gelukkig opende diezelfde Adformatie met; “TV clutter boven het Europese gemiddelde”. Uit een rapport van Initiative blijkt dat het aantal TV spots dat een gemiddelde Nederlandse TV-kijker per week ziet in 2009 “380” bedraagt. Gemiddeld zelfs één spot meer dan in 2008.
Vergelen met het bericht over de bestedingen is dat enigszins geruststellend, maar niet helemaal. Dan blijkt er ook uit het rapport dat het aantal commercials in 2009 met 15% is gegroeid, in ‘prime-time’ zelfs met 26!! procent. Kijk, nu komen we ergens.

Samengevoegd, is de conclusie uit beide rapporten dus dat de kosten van TV-spots in Nederland bizar laag zijn geworden.

(Ik wil ‘GRP-praat’ voorkomen, maar als het om vergelijken gaat is dat helaas onontkoombaar. Ongeveer 5 jaar geleden kon een mediaplanner voor de kosten van 1 TV-GRP wel 5 hoogwaardige radio-GRP’s kopen. Die ratio ligt nu in de buurt van 1:2. Zo aantrekkelijk goedkoop is TV reclame dus voor adverteerders geworden. Oh ja, 1 GRP = 1% bereikte doelgroeppersonen. Verder ga ik hier niet.)

De consequenties?

Reclameblokken worden tegenwoordig gedomineerd door commercials van retailers en dan vooral Prijsvechters (tot 40% korting alleen deze zaterdag!!). Nickelodeon’s Kaja Wolfers zegt – ook al in deze Adformatie – “TV beste middel om mensen te raken”. Ik ben dat in de grond helemaal met hem eens, maar die prijs ‘crashers’ – helaas – dus ook (“Ik ben toch niet GEK!”).
Verder lees ik uit de samenvatting van het Initiative rapport dat de Nederlandse TV-kijker steeds behendiger wordt in ‘het zappen’. Dat mag niet baten. De prijs-beukers draaien hun budget portemonnee niet eens meer helemaal om voor een paar ‘onsjes’ extra GRP’s.
Kijk naar Adformatie’s Reclame TV Top-10 van week 4. Vier retailers (echte) zijn daarin verantwoordelijk voor 52% van het door deze 10 adverteerders bestede TV-budget. Van de overige zes adverteerders in deze Top-10 kunnen er op basis van de boodschap overigens nog wel 4 als retailers worden aangemerkt. Dat terzijde.

Televisie was(!) ooit het domein van de merkenbouwers. Commercials werden gebaseerd op concepten waarover lang was nagedacht en die met zorg en liefde waren vormgegeven en uitgevoerd. Zozeer dat de productiekosten in het eerste jaar van uitzenden hoger waren dan de uitzendkosten. Dat was niet erg, want toen gingen die films ook een jaar of drie (of nog) langer mee dan nu. Dat was in de, heus niet zo heel goede, tijd voordat commerciële TV de Nederlandse huiskamer veroverde.
Een tijd waarin Print het medialandschap domineerde. Print kende ook toen hoogwaardige- en lager aangeslagen ‘kanalen’. Zo zou er in die tijd geen A-merk adverteerder, die een vermogen had besteed aan een (TV) commercial met speelfilmbudget proporties, er over peinzen om te adverteren in Huis-aan-Huis kranten. “Ik ga toch zeker niet met mijn advertentie naast een 1/1 pagina zwart/wit ‘Henk zal je nooit belazeren’-pagina staan. Ben je belazerd?!”

Heftige onderlinge concurrentie tussen de aanbieders van TV-zendtijd en een sterk doorgevoerde focus op inkoopvoordeel door adverteerders – ook A-merk adverteerders – hebben de TV-zendtijd gruwelijk goedkoop gemaakt. Met alle gevolgen van dien.
Het zorgt er voor dat “het beste mediakanaal om mensen te raken” steeds minder goed is te verteren door TV-kijkers. Het lijkt nu nog steeds goed te gaan omdat TV-kijkers zo ontstellend lui zijn, en hun goede tijd nu nog verliezen aan nutteloos zappen. Dat kan echter niet heel lang meer gaan duren. Toch?

Met de huidige stand van de techniek is voor adverteerders die zich niet meer in de huidige TV-scene herkennen, natuurlijk gemakkelijk om te bezwijken voor de lokkende zang van de ‘nieuwe media sirenes’. Ik doe een andere suggestie.
Gebaseerd op de door kenners en zieners gepropageerde hang van de consument naar het authentieke, en haar focus voor de directe omgeving; denk weer eens serieus na over adverteren in Huis-aan-Huis kranten! Die worden immers gelezen.





Zie ook!

woensdag, februari 10, 2010

The Wizard, he is A True Star

In de periode 1972-1974 bracht Todd Rundgren 3 monumentale platen uit; Something/Anything, A Wizard, A True Star en Todd. Een onuitputtelijk lijkende creatieve productie die maar liefst tien (10) plaatkanten besloeg. Twee aspecten maakte deze platen bovengemiddeld bijzonder. Als soloartiest ‘par excellence’ schreef en speelde Todd de eerste 2 albums vrijwel alleen vol, de derde voor ongeveer 50%. Vanzelfsprekend tekende hij zelf voor vrijwel alle arrangementen en de productie. Belangrijker is zijn ongebreidelde interesse in het gebruiken van nieuwe technieken en instrumenten om muzikale grenzen op te rekken, zo niet te overschrijden.
Die combinatie levert een cocktail op die varieert van ballads naar experimentele soundscapes, van prog-rock naar pre-punk en van soul naar jazz en – oh ja – binnen rock van ‘roll’ naar harde metal. Wie de muziek niet kent denkt ongetwijfeld dat deze platen niet om aan te horen zijn. De afgewogen opbouw per albumkant (vinyl!) en van album naar album maakt het echter allemaal volstrekt logisch.
Hans van Hulst had de platen het eerste. Ik zelf kocht de albums tussen 5 november 1974 en 5 januari 1975. Terugkijkend denk ik dat deze maanden bepalend zijn geweest voor mijn eigen uitwaaierende muzikale smaak. Niets, bijna niets, was hierna nog taboe. Voor zover ze er nog wel waren werden ze in de volgende jaren één voor 1 geslecht.
Hoewel Todd op de hoes van AWATS direct ontkent een echte ster te zijn, was hij dat voor zijn fans zeker wel. En hoewel zijn latere albums wisselvalliger zijn,, blijft Rundgren voor zijn fans van de eerste helft van de 70-er jaren een Echte Ster. Je kunt overal lezen dat AWATS ‘het’ album was dat niet ‘live’ uitgevoerd kon worden. Te veel studiotechniek, die op het podium niet kon worden gereproduceerd (behalve van een bandrecorder!?). Vandaag de dag blijkt ook die barrière overwonnen.
Ergens in de zomer van 2009 stuitte vriend Geert-Jan, die ik kort daarvoor AWATS cadeau had gedaan, op het bericht dat Todd 8 februari 2010 in Paradiso zou optreden onder de aankondiging “A Wizard A True Star”. Internet leerde snel dat het ging om een integrale uitvoering van het album, samen met een 6 maan (en 1 vrouw) tellende band.
Daar moesten wij bij zijn, en afgelopen maandag was het eindelijk zover. Twee optredens in Europa! Het tweede in Amsterdam!!

Hoe het was?

Afgezien van enkele harde passages waar het geluid ‘verzoop’, was het geweldig. Todd voerde een show op, liet zien en horen dat hij een gemene gitaarpartij nog altijd in zijn vingertoppen heeft en – meest belangrijk – dat zijn 61-jarige stem de nummers met gemak aan kon. Halverwege het optreden tijdens “Sometimes l don’t know what to feel” overmande de emotie mij. “Hier had Hans ook bij moeten kunnen zijn.”
Als muziek in staat is die emotie ongeremd te laten opborrelen, dan kan het niet anders dan goed zijn!

Ook nu kan ik iedereen die Todd ‘gemist’ heeft aanraden om de genoemde drie albums blind! aan te schaffen. Horen is geloven. En wees niet geremd, de albums zijn allemaal aan het begin van deze eeuw opnieuw ‘geremastered’ en klinken prima.
Na het succes van deze optredens is het moeilijk te geloven dat Todd dit staaltje niet nog eens zal herhalen. Misschien komt hij ook nog eens terug om ons hier Something/Anything of Todd integraal te laten beleven. Hij kan het.
De man is een tovenaar.