dinsdag, juli 25, 2006

Publieke Omroep: Gewaardeerde herverkaveling?

Waar was ik gebleven? Het artikel in de nrc.next van afgelopen vrijdag dat eveneens verslag deed van de door STER georganiseerde middag over het nieuwe seizoen. Het artikel is hier na te lezen. Ik was natuurlijk benieuwd naar citaten uit de mond van adverteerders. Adverteerders komen in het artikel echter niet aan het woord. Wel een (zegge 1) TV-planner.

Het is kennelijk een leerzame middag geweest, want betreffende planner, zo wordt aandoenlijk vermeld, “had de meeste vragen goed”. Men had op basis van de geschetste net indeling dus 14 programma’s aan de aanwezigen voorgelegd met de vraag deze aan de netten toe te wijzen. Omdat er kennelijk over twee programma’s echt een keus kon worden gemaakt wordt het verloop in de media als niet geheel geslaagd gezien. Ook aandoenlijk.
Maar waar blijven de adverteerders? De verwijzing is ‘verstopt’ in de quote van de tv-planner dat “ze een positief advies zullen krijgen”. Zij verwacht dat de netten de kijker beter dan voorheen vast weten te houden. Coördinator Van Dijk beaamt dat volmondig, wat “netten concurreren vanaf nu niet meer met elkaar. Tsja, als je iemands bier staat te drinken, blijf je, als je goed bent opgevoed, wel aardig tegen je gastheer.

Of het ook echt zo zal uitpakken weet niemand. Laten wij geen verstoppertje spelen, Dit is niet de eerste poging met genoemd doel van de afgelopen 15 jaar. Je kunt dan wel beweren dat de concurrentie ernstig rekening met je dient te houden, maar het is tot nog toe steeds andersom geweest. Natuurlijk, het zou nu anders kunnen verlopen. Maar als ik hoor dat op RTL4 rond half augustus al weer de aanloop naar GTST (herhaling laatste week afgelopen seizoen) start, dan krijgt die nieuwe vooravond programmering van de PO het toch niet heel gemakkelijk.

Tot slot over de netindeling. Bij het artikel nog wat extra achtergrond over de indeling: 1: Gezin, 2 Normen en waarden, 3 Eigenzinnig. De indeling blijkt mede gebaseerd op leefstijlen. Op publiekcentraal.nl kan je kijken wat voor soort kijker je zelf bent.
Dat kon ik niet weerstaan. De uitslag: ik ben een tolerante wereldburger! Wat een vleierij. Ik lees terug wat ik bij benadering heb ingevuld: Goed beschouwd moet het merendeel van de aanwezigen tot hetzelfde profiel behoren. Niet zo vreend dus dat de meesten “14 antwoorden goed hadden”.


Tolerante Wereldburger

Interesses, waarden en activiteiten

De Tolerante Wereldburger heeft veel belangstelling voor allerlei maatschappelijke onderwerpen (emancipatie, discriminatie) en voor wat er in andere landen gebeurt en hij vindt een opwindend leven belangrijk, evenals postmaterialistische waarden. Hij is toleranter dan gemiddeld op tal van terreinen (emancipatie, huwelijk, (homo)seksualiteit, drugs, buitenlanders, euthanasie), heeft moeite met het accepteren van gezag, vindt het bestrijden van de misdaad niet zo belangrijk en is het minst maatschappelijk vervreemd. Religie speelt voor deze groep geen belangrijke rol en slechts weinigen zijn kerkelijk. De politieke en culturele affiniteit zijn voor deze groep hoog, alleen de Participerende Burger scoort op dit gebied hoger.
Het uitgaansgedrag van de Tolerante Wereldburger kenmerkt zich door veelvuldig cafébezoek, het bezoeken van lichte muziekconcerten en het meer traditionele cultureel uitgaansgedrag (musea, toneel en schouwburg). Ook doet deze groep vaker dan gemiddeld aan sport. De Tolerante Wereldburger luistert graag naar klassieke muziek, jazz, rock en ook naar popclassics, zijn eetgedrag wijkt duidelijk af van andere groepen.


Gedrukte media

De Tolerante Wereldburger leest niet meer dan gemiddeld in de krant. De belangrijkste kranten voor deze groep zijn De Volkskrant, de NRC, Spits en Metro. Daarnaast worden de opiniebladen relatief vaak gelezen. Ook leest men veel boeken. Een relatief groot deel van deze groep heeft geen abonnement op een omroepblad. De VPRO gids (22%) en VARA tv magazine (16%) worden nog het meest gelezen.

Omroep- en zendervoorkeur

De Tolerante Wereldburgers kijken minder dan gemiddeld naar tv. Ze kijken hierbij het meest naar NL3, NL2, RTL4 en NL1. Ze kijken hierbij vooral om op de hoogte te blijven van wat er in de wereld gebeurt. De affiniteit met tv is voor deze groep lager dan voor de andere groepen. De omroepvoorkeur van de Tolerante Wereldburgers gaat vooral uit naar de VPRO (25%) en de VARA (21%).
De Tolerante Wereldburgers luisteren relatief weinig naar de radio. Als ze luisteren, is dat vooral naar 3FM, Sky Radio, Radio 1, Radio 2 en Radio 538. Deze groep besteedt veel tijd aan internet.


Demografische gegevens

De Tolerante Wereldburgers zijn iets jonger dan gemiddeld (gemiddelde leeftijd is 36 jaar, bijna 80% is tussen de 20 en 50 jaar oud), het opleidingsniveau is hoger dan van alle andere typen (63% heeft hoger beroeps- of universitair onderwijs genoten). De gevolgde opleiding ligt vooral op het terrein van cultuur (31%). Slechts een minderheid (34%) van deze groep behoort tot een kerkgenootschap en godsdienst speelt geen belangrijke rol in hun leven. De Tolerante Wereldburger woont vooral in stedelijke gebieden en 22% van deze groep woont in één van de drie grote steden.


Aangeland in dit PO portal lees ik ook nog even het weblog verslag van Van Dijk van de STER middag. En hier worden opeens “al die positieve reacties van de aanwezigen” gememoreerd. Er onder snijdt een kritische kijker een heel ander onderwerp aan, waarop Van Dijk niet eerder lijkt te hebben gereageerd en dat nu ook nalaat.
De Publieke Omroep, voor wie is die er eigenlijk vraag je je dan af. Je weet ook meteen weer beter waarom je hier zo een sceptisch stuk schrijft.

maandag, juli 24, 2006

Publiek Omroep: U vraagt niets, wij leveren!

De ene Van der Laan trok de stekker uit de andere. Dat Hilversum opgelucht ademhaalde zou een understatement zijn zonder weerga. Rekenmaar dat er zich Braziliaanse carnaval tonelen hebben afgespeeld. Als er binnenkort weer een nieuw omroepgebouw verrijst, komt er op de eerste steen vast de naam Van der Laan te staan. De voornaam afhankelijk van de context: dankzij of ondanks. Ondertussen draait ook in Hilversum de wereld door. Heel geraffineerd startte men een charme offensief. Er zou toch het één en (of) ander veranderen.
De afgelopen week werden tipjes van sluiers opgelicht.

Eerst kwamen de publicaties bij mij door via het Adfo Nieuws. Maandag 17 juli wordt er gewag gemaakt van een september revolutie. In medialand nog wel, bedoeld wordt hier echter de Publieke Omroep, het TV-deel daarvan in het bijzonder. Bij het woord revolutie stel ik mij voor dat men zich opheft, zich onthoofd van al haar directies, commissarissen en toezichthouders…. Nu goed dan zich spontaan in de toekomst beperkt tot twee (2) netten.

Natuurlijk niet.

In plaats van net of zender gebonden gaan wij alle zendgemachtigden weer op alle mogelijke tijden op de 3 netten aantreffen. Nu worde die netten weer eens thematisch ingedeeld. Kortweg in breedte, diepte en jeugdigheid. Programmatisch komt er een accent op de vooravond (wie de vroege kijker heeft, die houdt deze?), en – oh ja – het logo van 3 wordt een beetje aangepast. Vanzelfsprekend ligt men (de coördinator?) op schema en men start al op 3 (drie) september. Voelt u de adrenaline ook spuiten? Dat gezegde van wijn en zakken is nog te veel eer, ik houd het botweg op de holle vaten.

Dinsdag, 1 dag later (!) – pr-team van John de Mol in gehuurd? – een nieuwe openbaring: PO komt met dertien (13!) nieuwe programma’s. Zozo, dat is een gewaagd aantal. Wij worden hier duidelijk ‘lekker gemaakt’. Zou er een net een compleet nieuwe invulling krijgen? Nee, ze worden verdeeld over de 3 netten. Vindt ze maar terug die dertien. Als je durft, als je denkt het aan te kunnen. Ik zeg hier niets over de aard van de programma’s maar volsta met de namen: Witteman/Pauw, Tooske, Andre Rieu, Sonja (ja die), Felderhof, Katja en Kamphues.
Oké, ik ga er niet flauw over doen, maar Het namenlijstje van Talpa mocht er ook zijn een jaar geleden.
Ook worden de netten nu iets nader geduid; Net 1 richt zich tot de veelkijkers – heel kort door de bocht, de Telegraaf lezers – Net 2 tot de intelligentsia – met culturele en politieke affiniteit en Net 3 tot de jeugd en sportliefhebbers, Ah, dan begrijp ik het; 2 wordt 1, 1 wordt 2 en 3 blijft drie, Toch flauw. Maar wat moet je anders concluderen?

Dan vrijdag in nrc.next het bericht dat adverteerders vertrouwen hebben in de boven beschreven herverkaveling. Hé, dat is interessant. Ik kan mij namelijk nog als de dag van gisteren herinneren dat het merendeel van de adverteerders in een Braziliaanse carnavals roes raakten toen de PO haar reclame monopoly kwijt raakte. Is er anderhalf decennium later sprake van een terugkeer op de schreden op het commerciële pad? Lezing van het artikel biedt geen uitkomst.

(wordt vervolgd)

woensdag, juli 19, 2006

Iedereen Journalist!

Het is de afgelopen weken behoorlijk intens tekeer gegaan. Webloggers en journalisten tuimelden over elkaar heen, naar aanleiding van het artikel van Dick van Eijk in nrc.next. Daarin meenden velen, waaronder ik zelf, dat Dick het niet zo op had met burger journalisten. Van Eijk bepleit ondertussen dat hij volstrekt niet begrepen is. Met dank aan De Nieuwe Reporter, lees je hier zijn betoog.

Dat het niet gering is wat er is los gemaakt heeft DNR tevens overzichtelijk
verzameld. Dat alles samenvatten is ondoenlijk, maar het is wel leuk om te zien.

Ook via DNR een betoog van journalist Okke Ornstein als
reactie op het artikel van Dick van Eijk over burgerjournalistiek. Hij stelt: "De burger is steeds beter geïnformeerd en steeds beter in staat zélf feiten te checken op officiële websites en informatie te vergelijken met die in andere publicaties, die van persbureaus of op blogs van auteurs dicht bij het onderwerp." Kortom weg met het onderscheid. Dit is één grote journalistieke smeltkroes. En dat is, zo beweert Dick nu, min of meer hetgeen hij oorspronkelijk bedoelde.

Ik heb wel het idee dat ik grossier in dooddoenners, ik kan het niet laten; "niets is zo moeilijk als communiceren": Wat nog veel moeilijker is, is helder communiceren.

De wereld draait door

Communicatienieuws Forum 18 juli 2006: Is de bureauwereld nog te redden?


VEA voorzitter Frans Blanchard luidde afgelopen week op tamelijk hysterische wijze de noodklok. Het gaat slecht met de bureauwereld. Het is volgens Frans allemaal de schuld van de adverteerders. Ze zijn niet professioneel, schrijven onderbetaalde pitches uit totdat ze erbij neervallen, briefen waardeloos en verslijten hun bureaus met bosjes tegelijk. Is de reclamebranche eigenlijk wel te redden?

Enkele weken geleden nam ik deel aan een onderzoek onder webloggers. Een aantal van de vragen hadden betrekking op de mate waarop ik mij, als publicist (of poster?), geremd voelde door politiek gevoelige onderwerpen. In de zin, dat onderwerpen in relatie tot het werk al dan niet bewust vermeden worden. Hierop kon ik op dat moment volstrekt ontkenned antwoorden. Nog niet eerder had ik overwogen iets niet te schrijven, of om iets anders te verwoorden.
Toen vorige week bekend werd dat reclamebureau D&D uit de ABN-AMRO pitch stapte (met overigens nauwelijks achtergrond) was dat opeens toch wel anders. Terwijl het wel een onderwerp is (was) dat inspireert. Niet gedaan dus. Nu kwam afgelopen maandag bovenstaande vraag van Bas Vlugt binnen. Spontaan schreef ik onderstaande reactie. Bij het inzenden benoemde ik de gevoeligheid van het onderwerp. Dit werd bevestigd door Bas. Het is hem echter wel gelukt om ook reacties van andere bureaus los te krijgen. Maar van de grote (reclame) bureaus; geen reactie.
Na het inzenden van mijn reactie, realiseerde ik mij dat ik de afsluiter vergeten had. Zie de titel. Nu mijn reactie:


Deze noodkreet is niet nieuw. De afgelopen decennia las ik het vaker, alleen in jaren van hoog conjunctuur is het opvallend stil. De enige schuldige is in mijn optiek de reclame (incl. media) branche zelf. Het virus van het prijsduiken zit in het collectieve bloed. Diegene die zijn poot stijf houdt, valt buiten de pitch boot. Ga je niet mee, dan doet je branche genoot het wel. Als directie heb je dan natuurlijk een verantwoordelijkheid naar je werknemers Ontslaan van medewerkers is moeilijk, en bovenal vervelend. Gaat het daarna weer goed, dan moet je maar weer zien of en hoe je goede nieuwe mensen krijgt. Dan is er natuurlijk het gegeven dat de meeste grote bureaus geen echte zelfstandigheid hebben. Internationale belangen en voorschriften prevaleren. Heel af en toe ontworstelt een bureau zich aan deze tredmolen. Het bericht van het verlaten van de ABN-AMRO pitch door D&D is dan ook van een bruisende Fa-frisheid.

Dit zijn echter uitzonderingen.

Adverteerders kan je niet kwalijk nemen dat zij het onderste uit de kan proberen te halen. Het zijn net consumenten, die tegenwoordig ook rond 'shoppen' tot zij het idee hebben de beste 'deal' gevonden te hebben. Ik zie voorlopig geen eind aan deze situatie komen. Al helemaal niet omdat er aan adverteerderzijde een steeds belangrijkere rol lijkt weggelegd voor "procurement officers". Allen uitgerust met een sterk Zeeuws karakter (geen cent te veel...).

Het verandert - op individueel niveau - wanneer de adverteerder zich een ander oud-Hollands gezegde realiseerlt; "alle waar is naar zijn geld". De tijd van geldbomen, waaraan het prettig schudden was, komt niet meer terug. Wederzijdse transparantie en respect kunnen het tij keren.

Wanneer, door wie en hoe? Ik weet het ook niet. Gelukkig, de wereld draait door!

maandag, juli 17, 2006

Wuppie leed opgerekt

Uit Adformatienieuws van 17 juli: Eigen tv-programma Wuppies

“De wuppies, de pluizige bolletjes die voor een rage zorgden tijdens het WK, krijgen waarschijnlijk een eigen televisieserie.
Volgens De Telegraaf zijn er afgelopen donderdag al opnames geweest voor de eerste aflevering. Volgens fabrikant Interall Group is er veel vraag naar een pilot. ‘We zijn nu in gesprek met verschillende tv-zenders’, meldt directeur Stoevenbeld. ‘Het zal een realistische serie worden. Serieuzer dan bijvoorbeeld Bassie en Adriaan”.


Verbazingwekkend? Geenszins! Er liggen immers nog een paar pakhuizen vol met deze handel. Zo herinner ik mij te lezen over ‘brandweer’-wuppies en meer. Na het vroege verscheiden van het NL-11-tal op het WK dacht ik even verlost te zijn van dit fenomeen. De handelsgeest kan en mag echter nooit onderschat worden. Zo blijkt. Dat er VEEL vraag zou zijn naar de pilot is moeilijk voor te stellen. Maar in de paar regels daarna wordt de aanslag op het voorstellingsvermogen onevenredig groter. Realistisch? Wuppies!! Serieuzer dan Bassie en Adriaan? Wat er ook gebeurt, die pilot moeten wij zien.



10 augustus 2006 Post scriptum:

Eigenlijk had ik dit als comment willen toevoegen. Door problemen met servers lukte dat niet. De hoogst amusante (?) tekst ben ik vergeten, De aanleiding en conclusie niet.
Aanleidding was TBWA-Trandbox onderzoek naar de beste WK-inhaak campagne. Wuppies wonnen met een overweldigende 49% van stemmen. De AH-spot met Wuppie-lied was ook het meest populair.
Het mag duidelijk zijn. Alle Wuppie grappen dienen direct diep weg gestopt te worden. Ik kan een afsluiter toch niet laten: "elk volk krijgt de promoties die het verdient !".

vrijdag, juli 14, 2006

Syd Barrett nu “Piper at the gates of heaven”

Woensdagochtend valt mij oog op de voorpagina van de Volkskrant, boven in de rechterhoek. “Pink Floyd: LSD kreeg geniale Syd Barrett klein”. Als fan sla ik meteen pagina 14 op. Onder de kop “de man achter de Pink Floyd-sound” volgt een verhaal dat een aaneenschakeling is van platgetreden verhaaltjes. Ik zit de hele tijd te denken “waar is dit goed voor?” Het mag duidelijk zijn, ik ben nog niet wakker. Wie schrijft dit? Mijn oog dwaalt langs de randen van het artikel en ontwaart; Gijsbert Kamer.


Ach ja natuurlijk, de man die zichzelf belangrijker vindt dan zijn onderwerpen. De recensent die het “hypen” heeft uitgevonden, als dat al niet in Engeland was gebeurd. De man die graag volstrekt onbekende bandjes de hemel inschrijft om ze bij hun tweede creatie af te serveren naar de hel. Nou ja, zo denk ik over Gijsbert. Daarna pas dringt de portee van het verhaal tot mij door (had ik maar aandacht besteed aan de sub-kop). Triest. Barrett is een korte tijd productief geweest, maar heeft met die productie een enorme invloed gehad op de ontwikkelingen in de popmuziek. De eerste Pink Floyd LP en singles beluister ik nog altijd graag.

In de middag ontvang ik de mail nieuwsbrief van Muziek en Beeld. Ook hier aandacht voor Syd. Na lezing kan ik mij niet inhouden en plaats als commentaar “dit is op zijn aardigst gezegd een zeer slordige IM. Dan kan je je beter beperken tot het 'kale' nieuwsfeit.”


Enige tijd later ontvang ik van een redacteur de vraag wat die slordigheden dan wel zijn.
Men had namelijk “geput uit het geheugen, de BBC, de popencyclopedie van OOR, OOR.nl, en De Volkskrant (tsja, aw).”
Mijn reactie: als ik reageer met slordig, dan bedoel ik dat de groep al bestond onder een andere naam toen Syd er bij kwam (Abdabs, meen ik mij te herinneren). Barrett bedacht wel de naam Pink Floyd (samentrekking 2 namen van blues mannen). Hij werkte wel degelijk mee aan het 2e album, maar de output was dermate slecht dat er uiteindelijk maar 1 bijdrage van zijn hand op staat. Hij verliet de band niet. Nog niet zo lang geleden vertelde Gilmour dat het er op neer kwam dat ze hem op een dag gewoon niet hebben opgehaald, en dat was dat. Wat zijn solo albums betreft, hij weigerde geen promotie te doen, maar kon simpelweg niet. Het (echte) succes van de band kwam pas in 1973, daarvoor was het vooral incrowd (?) die de band volgde.
Zo, dat was ik kwijt (plus nog wat ongevraagd commentaar op het Volkskrant artikel).

Nieuwsgierig geworden naar andere berichtgeving surf ik naar het Parool. Daar lees ik de bijdrage (?) van Peter Bruyn. Terwijl er in de andere artikelen sprake is van suikerziekte (door M&B als oorzaak van overlijden gemeld, Vk laat het open), stelt Peter boud dat kanker de boosdoener is. Dat is vreemd. Verder ook hier een verzameling platitudes.
Irritanter nog is (de vertaling van) de aan Roger Waters toegeschreven quote; ''Zonder Syd Barrett zou Pink Floyd nooit hebben kunnen bestaan, maar met Syd Barrett had Pink Floyd nooit door kunnen gaan.'' Als ik dat lees denk ik direct dat het eerste deel niet logisch is. Zonder deze in het Engels te kennen ligt het veel meer voor de hand (hoge graad van waarschijnlijkheid) dat die vertaling zou dienen te luiden: “dat PF nooit zou hebben bestaan zonder Syd”. Voor sommigen misschien een nuance, in mijn optiek echt iets anders.


Daar aangeland, bedacht ik mij dat mijn hierboven beschreven opwinding zijn bron wel moest hebben in dat gedoe over “Burger journalisten”. Een onderwerp, waarover de discussie ook op de diverse fora voortwoedt. Hoe was het ook al weer? “Waarheid zoekend, bron controlerend en hoor wederhoor toepassend”. Dat laatste was met Syd zelf de laatste 30 jaar niet mogelijk was en nu helemaal niet meer, maar er is toch nog betrekkelijk veel over Syd gepubliceerd aan de hand van wat anderen over hem hebben kunnen zeggen. Diabetes en Kanker, dat zou toch wel te verifiëren moeten zijn. En in plaats van het herkauwen van overbekende feitjes zou Syd echt recht zijn gedaan met een beschouwing van zijn invloed en duiding bij wie dat allemaal terug te vinden is. Tot slot nog een keer gesurft. Nu naar NRC. Daar schenkt het stuk van Jan Vollaard de meeste voldoening deze woensdag, over dit onderwerp.

Één ding is zeker over Syd Barrett is de muziek journalistiek nog niet uitgeschreven.

Wie niet zo lang kan wachten komt hier meer dan aardig "aan zijn trekken".

woensdag, juli 12, 2006

Nu: Beelden bij Beeldende Communicatie

Toen ik vorige week de post over Landgoed Anninga publiceerde, was het door technische belemmeringen bij Blogger niet mogelijk om beeld aan het geschrevene toe te voegen. Het probleem is kennelijk opgelost. Ik heb 5 foto's toegevoegd. Volgens mij de moeite waard om nog even een keer te kijken. Voor de broodnodige emotie bij de ratio. Scroll of volg de link:

http://alleswereld.blogspot.com/2006/07/beeldende-communicatie.html

dinsdag, juli 11, 2006

Viva! Roxy Music

Ergens in het najaar van 1972 kwam ik thuis van school. Onderweg naar huis had ik de Muziek Express gekocht. De obsessie met het lezen van muziek/platen recensies had mij al vroeg in de greep, het was en is één van mijn favoriete onderdelen van tijdschriften. Niet alleen in muziekbladen overigens. Al dwalend over de pagina viel mijn oog op een plaatje van een hoes waarop een uitgestrekt liggende dame je vragend (?) aanstaarde.
Daaronder een recensie van de eerste LP van een groep met de naam Roxy Music.
Toen ik aan deze post begon verkeerde ik nog in de veronderstelling dat ik die recensie tekst nog in bezit zou hebben. Wat er precies heeft gestaan is dus niet meer terug te halen, maar ik weet nog heel goed dat ik een kwartier later op de fiets onderweg was naar Capi-Lux. Ik moet ook voldoende geld hebben gehad om de plaat direct te kopen. Als dat niet zo was dan liet ik een plaat helemaal draaien, en zoveel mogelijk dagen daarna tot ik het benodigde bedrag bijeen had. Terug naar huis gesneld, belandde het vinyl per omgaande op het plateau van mijn Dual pick-up (wel stereo).
Geïntrigeerd starend naar de afbeelding van genoemde dame op de uitklaphoes, maar niet minder verbaasd over de visuele presentatie van de groep op de binnenkant van de hoes, onderging ik de eerste luisterbeurt.

Hoewel het nu bijna 34 jaar later is, denk ik dat wanneer iemand die geen weet heeft van de groep en de platen nog nooit heeft gehoord, vandaag nog net zo verrast, uit het evenwicht gebracht kan worden als ik die middag. Het nummer “Re-make/Re-model” dondert letterlijk door de speakers. Razende gitaren, brullende saxofoons gieren op een – op dat moment – ongekende manier over een stampende rock ritme ondergrond. De zang(er) is heel apart, maar heeft de kwaliteit van een Sirene (myth). En dan zijn er de geluid-‘treatments’ van iemand die wordt aangeduid als Eno. Na het openingsnummer wisselen tempo en ‘mood’ elkaar veelzijdig af. Nooit denk je – de eerste keer luisterend – “Oh ja”. Het gaat alle kanten op, en altijd een goede. Adembenemend.
Het mag duidelijk zijn, hoewel – gebrek aan – geld niet altijd direct aanschaf van nieuwe Roxy – en later ook Brian Ferry-muziek mogelijk maakte, was dit het onstuimige begin van een ‘liefde’ die nooit meer over gaat.

Afgelopen zondagavond, kwart voor negen, Roxy Music betreedt het hoofdpodium van het Bospop festival. Het barst los met….”Re-make/Re-model”. De impact is identiek. Op tournee presenteren zich nog slechts drie oorspronkelijke leden; Ferry natuurlijk, Andy MacKay
(sax) en Phil Manzanera (terug van een gitaar snabbel bij David Gilmour). Eno schijnt na 32 jaar wel weer bij de opnamen van een nieuwe plaat te zijn betrokken, maar is niet van tournees gediend. Drummer Paul Thompson is ziek, zo wordt om mij heen verteld. Het podium staat echter mud vol met naast de drummer en bassist nog twee gitaristen, twee zangeressen en een keyboard bespeler die in 1 nummer opduikt en voor het eind al weer verdwijnt. Ik heb het allemaal niet bijgehouden, ik was 100% aan het genieten.
Details over het Bospop optreden en de tournee vind je hier.

Er wordt door de band net iets korter dan de beloofde vijf kwartier gespeeld. Het kan niet lang genoeg duren, maar bezien van uit het perspectief “wat krijgen wij te horen” valt er voor mij niets te klagen. Zeker de, wat mij betreft kwalitatief minder aangeslagen nummers als More than this, Heart still beating en Jealous Guy komen ook voorbij, maar de rest! Het leeuwendeel is een greep uit de gouden eerste vijf platen, waarbij het plezier van de band met het verstrijken van de vijf kwartier met het nummer lijkt toe te nemen.

In 2001 zag ik Roxy tijdens hun eerste tour sinds pakweg 12 jaar, in Ahoy. Toen circa 2 en een half uur lang. Beide keren slingerde de ervaring mij terug in de tijd. Naar de periode 1972-1975. Roxy Music is – in ieder geval voor iedereen die ze toen heeft beleefd – een probaat middel om te verjongen. Ook al werkt het maar voor even, de duur van het concert. Als je echter naar de fysieke staat van de band kijkt bestaat er terechte twijfel over dat “even”. Razend benieuwd ben ik naar de nieuwe muziek.

Dank je Roxy, en vooral ook dank (Viva!) aan Lisette Manders die deze belevenis via Radio Veronica mogelijk maakte.

vrijdag, juli 07, 2006

Wat je echt niet wil weten !

Als jongetje was ik begin van de 70’s geabonneerd op de Kijk. Gelukkig was de term ‘nerd’ toen nog niet in zwang, en als er een andere benaming was, dan ben ik mij daar “conveniently” niet van bewust. Het was, en is voor zo ver ik weet nog steeds, een leuk blad. Goed voor je algemene ontwikkeling. En zo was het natuurlijk aan mij verkocht (al heette dat toen nog niet zo).

Ik moet toegeven dat, toen een paar jaar geleden het blad Quest werd geïntroduceerd, ik er op zijn zachtst sceptisch tegen aan keek. Nog niet zo veel eerder was Zizo (?) toch ook al roemloos ten onder gegaan.
Ik had het mis. Niet alleen laat Quest al geruime tijd mooie oplage cijfers zien, er zijn ook mensen, die ik buiten het vak tegenkom, die er spontaan enthousiast over zijn. Dat gebeurt niet veel.
Zelf werd mijn eerste mening gevormd door het gevoel overspoeld te worden met informatie. Waar te beginnen, hoe te selecteren? Het leek mij veel te veel in deze media cultuur die al jaren wordt gekarakteriseerd als “beeld georiënteerd”. Niets blijkt minder waar. Alleen dat is al zo positief dat het verdient gememoreerd te worden.

Toch is Quest niet de aanleiding voor dit schrijven. Woensdag al werd door Adformatie.nl melding gemaakt van de aanstaande introductie van het blad Triv’, en die tekst kreeg ik donderdag nog eens van
SMM.
Triv’, zo lees ik, biedt weetjes als ‘maar liefst 84% van de Nederlanders is gelukkig’, ‘vrouwen hebben een scherpere neus dan mannen’ en ‘in een liter zeewater zit 35 gram zout’. En dat dus 100 pagina’s lang.

Ook heeft Triv’ laten uitzoeken hoe gelukkig wij zijn. Rapportcijfer 7,43 blijken Nederlanders zichzelf te geven (let even op de decimalen).
Tsja, zelf word ik hier even iets ongelukkiger van. In een flits realiseer ik mij vervolgens dat Triv’ natuurlijk een pop verbastering is van triviaal. 100 pagina’s trivia, zou dat het kunnen winnen van informatie waar je op zit te wachten? (Quest komt vermoedelijk van Question of Queeste).

Ik denk eigenlijk van niet. En nu zit ik weer op niveau 7,43!

donderdag, juli 06, 2006

Journalist, wie of wat is dat?

In de NRC.next van woensdag 5 juli staat een aardig hoofd redactioneel (voorpagina) artikel met de krachtige titel “Journalistiek, dat kan toch iedereen”.

De vraag die expliciet wordt gesteld wordt impliciet ontkennend beantwoord. Zeker door de geplaatste aanverwante artikelen. Het is al een tijd een hot item voor de echte journalist. Echt verrast was ik dan ook niet dat ik diezelfde dag door De Nieuwe Reporter op het spoor werd gezet van een artikel in Trouw met een min of meer zelfde strekking.

Het mag duidelijk zijn, Journalisten voelen zich bedreigd. Vooroplopend in de weblog ontwikkeling hebben zij een “publicatie-beest”in de samenleving los gemaakt dat onstuitbaar lijkt. Sommige media geleerden vrezen zelfs dat de weblog hausse tot gevolg heeft dat lezers hun informatie primair aan deze bronnen gaan ontlenen. Persoonlijk lijkt mij dat sterk. Ondenkbaar zelfs. Maar dat terzijde.

Belangrijke aspecten bij de beoordeling van journalistiek gehalte zijn schrijfstijl en bovenal betrouwbaarheid. Dat laatste dient een journalist te waarborgen door waarheidszoekend te zijn, de feiten te checken en hoor en wederhoor toe te passen.
Heel anders dan bij al die burger journalisten en loggers die “waarnemingen, opinies, roddels en feiten naadloos in elkaar over laten gaan”.

Welnu, kranten zoals NRC hebben een redactie statuut waarin dat soort zaken wordt vastgelegd en waaraan journalisten zich dienen te houden. Ik geloof wel dat journalisten van die media zich daar in redelijke mate aan houden. Althans waar het de grotere gezag uitstralende artikelen betreft. Ik kan mij echter niet aan de indruk onttrekken dat zelfs in deze kranten kortere berichten worden afgedrukt waar de betrouwbaarheids controles niet voor 100% zijn toegepast.
Wat voor grote problemen zorgt, wat betreft de publieke perceptie van journalistiek, is dat wat wij ‘live’ zien en horen gebeuren op radio en TV. Persoonlijk vind ik de verslaggeving rondom de “val van Balkenende 2” daar een goed voorbeeld van.


Één voorbeeld. Mingele staat met Halsema vlak voordat de opgeroepen Zalm in de kamer aankomt. Opeens duikt Weissglas op, die voor de camera nog eens wil benadrukken dat er geen sprake is geweest van een VVD-top, maar dat hij daar aanwezig is geweest in zijn functie als kamervoorzitter. Hij mag uitpraten, dat wel. Maar daarna gaat het even makkelijk – tussen Mingele en Halsema – verder over deze "VVD-top". Zo ook in het volgende debat, waarop ook Zalm nog eens uitlegt waarom wie, en in welke hoedanigheid aanwezig is. De volgende dag lees je overal ook in de kranten en NOVA over een VVD-top.

Als dat journalistiek bedrijven is, dan zeker niet 100% volgens de betrouwbaarheids maatstaven. Feiten en fictie lopen al snel in elkaar over. Maar wat je vervolgens wel vaststelt is dat “Journalisten” op dat soort momenten vanuit hun “Heilig geachte betrouwbaarheidsplicht” – als alibi voor scoringsdrift – een ondervraging techniek hanteren waarbij “hoor en wederhoor” tot een lachwekkend spel verwordt. Als de journalist het gewenste antwoord niet hoort, wordt dezelfde vraag eindeloos opnieuw gesteld. Levert dat de gewenste response niet op, dan wordt er niet zelden afsluitend door de journalist afgesloten met dat wat hij had willen horen.

Dat is zeer ergernis wekkend. Met al die voorbeelden elke dag om ons heen, echt niet alleen op radio en Tv, is er geen enkele reden om burgerjournalistiek minderwaardig te bekijken. Vooral de kranten wereld geeft er echter telkens weer blijk van de wereld niet echt bij te kunnen houden. De ivoren torens zijn nog niet geslecht. De oplages dalen in het eerste kwartaal van 2006 wel weer dramatisch. Opletten dus heren, dat u straks niet voor uzelf aan het schrijven bent. Zoals ik en uw webloggende collega’s. Wie was het ook al weer…..”if you can not beat them, joint hem”. Al heel lang een probate strategie voor velen.

woensdag, juli 05, 2006

Beeldende communicatie

Wat hier doorgaans door mij gepost wordt betreft media, en soms iets over muziek. Nu liep ik van het weekend met mijzelf te filosoferen over wat er onder het begrip media is te vatten. Zonder tegenspraak kwam ik tot de conclusie dat alles dat impliciet of expliciet een boodschap kan uitdragen of doorgeven kan worden aangemekt als medium (of media). Kwam dat even goed uit. Ik vroeg mij namelijk kort daarvoor af of het mogelijk zou zijn op deze log aandacht te besteden aan kunst. Aangezien de meeste kunstenaars met hun werk op welke manier dan ook iets tot uitdrukking willen brengen – dus communiceren – is het antwoord een volmondig ja.

Waar gaat het om.

Mijn vriend, Hib Anninga, is enkele jaren geleden vroeg gestopt met zijn werk voor ABN-AMRO. Hij verkocht zijn pand aan de Prinsengracht in Amsterdam en kocht de boerderij van zijn ouders. Die ligt noordelijk van Zwolle dicht aan de A28. Vele ideeën om de boerderij een nieuwe wending te geven passeerden. Had het eerst, in zekere zin, nog met beesten te maken – forel, wijngaardslakken – uiteindelijk rees het plan om een beeldentuin te beginnen. Dat zou minder bewerkelijk zijn?
Een gedurfd plan voor iemand die geen enkel verstand heeft van beeldende kunst – “moet je daar wel verstand van hebben, kan dat?” – die zelf niemand in die wereld kent. Dat was niet helemaal waar, want hij heeft kennis aan ene Loerakker een gewezen galeriehouder te Amsterdam. Dat helpt natuurlijk enorm.
Zelf heb ik ook niet zoveel met beeldende kunst. Van beeldentuinen wist ik het bestaan zonder er ooit één bezocht te hebben. Toen ik dat deed om mij in te leven was ik niet direct enthousiast. Achter iedere struik staat een object, op het claustrofobische af. Nee, leuk is anders.

Hib heeft echter een enorm voordeel. Ruimte.

Wat oorspronkelijk een weiland was heeft hij omgetoverd tot een geaccidenteerd terrein met waterpartijen. Hij liet een flink aantal grote bomen (over-) planten die karakteristiek zijn voor het landschap in de omgeving. Schuren werden verbouwd, paden werden aangelegd, bloemen gezaaid en planten aangeplant. In de tussentijd ging hij op zoek naar geïnteresseerde beeldende kunstenaars. Hij wist een aantal enthousiast te maken met de ruimte die hij beschikbaar heeft. Toen hij twee jaar geleden voor het eerst opende, was dat geen beeldentuin, maar een trots Anningahof. Sinds die tijd is het hard gegaan. Zeker wat betreft de interesse van de kunstenaars. Anninga is ondertussen een begrip in die wereld en vele ‘grote’ namen willen graag exposeren. Het Hof is ondertussen als door geëvolueerd tot een heus landgoed. Geloof mij, daar is niets overdrevens aan.

Wat ik iedereen wil aanraden is om een verloren middag of heel bewust een bezoek te brengen aan Landgoed Anninga. Ook als je helemaal niks kan met kunst is het een feest er rond te lopen. Je kijkt je ogen uit. Ook naar de bloemen en planten.
Al rond lopend krijg je vanuit verschillende standpunten mooie brede blikken op verschillende objecten. Soms wordt je ronduit verrast. Mooi of niet, de eindconclusie is dat het de moeite(?) meer dan waard is.

Zorg wel voor tijd. Met een half of heel uur doe je je zelf namelijk zeer te kort. Drink lekker koffie, thee of fris op het heerlijke terras. Vertel het door en kom nog eens terug. Ten opzichte van vorig jaar staan er in 2006 ruim 60 nieuwe objecten. Ook zijn er objecten verplaatst. Daardoor zie je ze nu in een andere ruimte en context (met andere beelden).


Ga dus vooral zelf kijken. Immers, beelden zeggen meer dan woorden. Laat ze maar eens tegen je aan communiceren. Als zij het niet doen, dan doet Hib het wel.

maandag, juli 03, 2006

De media kosmos van Cosmos?

Het is te warm. Zelfs schrijven kost moeite. Ook lang niet alle onderwerpen inspireren echt. Dit gaat over wat 2 weken geleden in het oog sprong en afgelopen week een vervolg kreeg.


In de Adformatie van 22 juni is de allereerste advertentiepagina ‘vergeven’ aan Cosmos. Cosmos is zoals iedereen heeft kunnen lezen een nieuw mediabureau. Dan is het een noodzaak om te profileren. Als je jong bent dan spat de dynamiek en de wilskracht er van af. Dan ben je heel anders dan al die routineuze collega bureaus die niet veel meer doen dan wat cijfers ophoesten en een plaatsingsopdracht versturen. Dat is een beetje de teneur van de tekst, en het staat er leuk geschreven, en de claim “de cosmos is de limit” is ook best een leuke variant.
Direct daarna gaat het mis. Dan wordt op eens de branche een gebrek aan transparantie in de schoenen geschoven. Termen als mistig, gekonkel en heimelijk passeren. Bij Cosmos is daar gegarandeerd geen sprake van. Tenminste, als de adverteerder mede-eigenaar wordt. In meerdere opzichten een matige claim op onderscheid. Hoewel er vast nog bureaus zijn die konkelen en rookgordijnen optrekken, zijn die praktijken geen gemeengoed. Verder heeft deze nieuwe ‘kleinste’ de zelfde opzet als bureau Kobalt, momenteel de grootste.
Wat die transparantie betreft was de een paar pagina’s verderop volgende van BrandConnection een leuke inhaker. Jumbo’s marketing manager Huitenga stelt daar zijn bureau dagelijks te kunnen afrekenen op superprestaties. Vooruit Cosmos, oppakken deze handschoen.

In Adformatie van afgelopen week (29 juni) staat alweer een Cosmos advertentie. Opnieuw gaat het in mijn beleving niet helemaal goed. Was er in de (eerste) advertentie immers niet beloofd ons niet te vermoeien met copy-paste en Déja-vu gevoelens? Het betreft echter een regelrechte herplaatsing. Niks nieuws. Sterker nog, een pagina of 20 verder wordt ik al weer verveeld met die zelfde advertentie. Zou dit een vondst zijn van die gerenommeerde, uit de reclame afkomstige strategy director? Je ziet het niet zo vaak meer, maar een aparte kijk op effectieve communicatie is het wel.

Cosmos is dan wel nieuw, maar herbergt een groepje ‘oude rotten’ uit het vak. Daar is niets mis mee, maar een betere advertentie tekst dan nu gebuikt zou je zeker wel van ze mogen verwachten.