zondag, augustus 27, 2006

De toekomst van gisteren

In de Marketingtribune E-mail nieuwsbrief van deze week is de prime feature een verkorte weergave van een Emerce artikel “IdtV: Toekomst narrowcasting is on-demand”.

Narrowcasting on-demand in winkels en openbare ruimtes is niet zo gemakkelijk voorstelbaar. In de reacties onder het Emerce artikel wordt daar voldoende kanttekening bij geplaatst. Toen ik het artikel las vond ik het voorbeeld van “Fuel for Travel” echter wel een aantrekkelijke mogelijkheid. Of je dat dan narrowcasting kan noemen is nog wel een vraag die ik neig ontkennend te beantwoorden. Meer een content on demand aanbod.
Wat ik mij ook afvroeg is wanneer Maaskant deze content aan Emerce verstrekt heeft. In dit geval lijkt zijn toekomst al te zijn ingehaald door de harde realiteit van de dag van gisteren. Die van 10 augustus namelijk.
Direct na de vermeend* verijdelde aanslagen op een aantal vliegtuigen werden de veiligheidsmaatregelen aangescherpt met gevolg voor “Fuel for Travel”. Allerlei electronische apparatuur mag niet meer in het vliegtuig worden gebruikt. Op zijn minst een ernstige beperking van het nut van de FfT-dienst.
Vreemd eigenlijk dat dit in het artikel niet aan de orde wordt gesteld.
*Over bewijs is nog steeds niet veel bekend.

vrijdag, augustus 25, 2006

Niet kiezen maar delen?

Deze week werd bekend dat AD zijn lezers vanaf zaterdag 2 september toch weer gaat voorzien van extra papier.
Dat is opmerkelijk. Het prestigieuze ‘Magazine’ verdween immers met het aanbreken van de zomer. In het kader van bezuiniging. En nu komen er liefst 2 bijlagen voor terug. Op normaal krantenpapier, dat wel. In “AD Weekend” wordt de redactionele inhoud van voorheen' het Magazine' afgedrukt (“...achtergrondverhalen, interviews en informatieve dossiers. Veel aandacht …. voor wetenschap, werk en nieuws uit de digitale wereld. Verder …. overzicht van nieuwe boeken, cd’s en dvd’s.”). Wat er in Reiswereld aan de orde komt behoeft geen toelichting.

AD gaat tot deze actie over op basis van onderzoek onder adverteerders en lezers. Dat geloof ik wel, maar je zou toch denken dat AD wel weet dat die groepen altijd per definitie ‘ja’ zeggen als ze meer voor hetzelfde geld krijgen, of respectievelijk hun keuze mogelijkheden voor adverteren toenemen. Dat was ten tijde van de overwegingen om ‘het’ magazine te produceren toch niet anders. En waar heeft het toe geleid?

De aankondiging is ook opmerkelijk in het licht van het essay van Oosterbaan en Wansink in M en de Volkskrant zou je verwachten dat die iedeeen binnen PCM toekomst hebben. Misschien wel, maar nu duidelijk nog even niet. Persoonlijk lijkt mij de inhoud van AD Wereld eenvoudig te integreren in de reguliere krant. Een goed voorbeeld hoe dat te doen is ook beschikbaar in huize PCM: nrc.next! En die reiskrant? Die maakt je toch waar het tegenwoordig relevant is! Online.
Onbegrijpelijk.

We horen het veel om ons heen. Met het AD gaat het niet zo goed als gehoopt. Niet met de oplage. Niet met de advertenties. Niet met de inhoud. Meer papier rondpompen is hooguit goed voor de papier container van de sportvereniging. Oosterbaan en Wansink stelden “de krant moet kiezen”. Wat één ding betreft niet: “Less is more”.
Nu zou ik dit stukje helemaal niet geschreven hebben als ik de illusratie bij de aankondiging niet beter had bekeken. Toen begreep ik het pas.
Daarom.

woensdag, augustus 23, 2006

Wish you were here !

Zoals zovelen in muziekland was ik stil bij het overlijden van Syd Barrett. Ik schreef er hier over. Het zou faar bij gebleven zijn als ik niet bij toeval stuit op de aankondiging dat de VPRO vannacht - 23 augustus - een 4 uur durend audio monument van Barrett heeft uitgezonden. Dat is niet alles. Je kan het geheel terug luisteren en wel hier.
Wie Pink Floyd kent, maar de eerste plaat niet, wie Pink Floyd niet kent, zelfs als je er alles van weet: Luister dan toch! De tekst van de deskundigen - die dat zeker wel blijken te zijn - is zo nu en dan doorkauwen. De muziek blijft verbluffend. Het beluisteren meer dan waard.

Waar zouden wij - liefhebbers - zijn, zonder de VPRO!

maandag, augustus 21, 2006

“I read the news today, Oh boy….”

Ja wel, dagelijks doe ik dat. En dat Oh Boy! dient vaak vertwijfeld te klinken. Vanmiddag was het weer raak in Adformatie nieuws. De eerste twee berichten geven voldoende stof voor een reactie in de rol van columnist. Dat is een fijne rol, want iedereen weet dat je dan goed tekeer kan gaan, maar dat het je niet kwalijk genomen kan worden.

Zo lees ik “Ulfman en Hillen in bureausamenwerking”. Hillen van het bureau Cosmos, U herinnert het zich wel, dat bureau dat zegt te lijken op een mediabureau, maar dat per sé niet is.

Dat bureau dat zo transparant is, dat zij zich naar de Kosmos heeft vernoemd. Daar vindt u namelijk nooit wat!! Het bureau ook dat veel beter in staat is tot communicatie advies. Er is namelijk iemand te werk gesteld die bij een reclame bureau gewerkt heeft. Nu, die gaan dus samenwerken met een marketing communicatie bureau. Een gloedje nieuw bureau van Adri Ulfman. Nog niet zo lang geleden opperbaas van een verfoeid mediabureau “ouwe stijl”.
Ik lees mooie kreten maar de afsluitende zin is de mooiste, dus verdient hier herhaling:

“Tezamen hopen de bureaus een einde te maken aan de onduidelijkheid rondom leverancierskortingen en incentives. ‘Met onze innovatieve structuur gaan wij een stap verder dan de bestaande bureaus. Wij zijn de 'Googles' van de mediawereld.”

Dat eerste moet lukken. De bedenkers van al dat moois, kunnen daar vast een heldere uiteenzetting over geven.
Hoe het met die structuur zit? Ik twijfel, want niets is meer verhullend dan een dergelijke regel in een nieuwsberichtje.
De claim te vergelijken te zijn met ‘Google’ geeft in ieder geval aan dat het met het gevoel voor communicatie qua ‘pay-off’ wel goed zit.

Nou nee, toch niet helemaal. Als medewerker in de mediabureau branche weet ik maar al te goed wat opdrachtgevers zeggen vaak te missen. Bij een media bureau. Pro activiteit!

Als je je bureau dan doopt tot ‘Delivery on Demand’ dan heb je dat niet helemaal begrepen. De vrije Nederlandse vertaling daarvan is immers “U vraagt, wij draaien!”.
Het zal het zoveelste bewijs zijn, dat wij hier te maken hebben met ‘savvy’ communicatie deskundigen.

Nee, dan Carat (zie in de Adfo-link één bericht hoger).


Waarom klinkt en leest dat Engels toch altijd zo veel lekkerder weg dan die houterige Nederlandse teksten? 'Transforming Communications'. Als nieuw positionering devies. Daar kan je mee aankomen. De verklarende teksten van Martin Rattle glijden zonder obstructie gladjes naar binnen. Corporate kernwaarden gevat is 3 C’s, de basis van het nieuwe strategische Carat proces: ‘Curiosity, Creativity and Collaboration’. Weer helemaal goed.
Nee, bijna helemaal goed. Het is ze daar op dat eiland natuurlijk niet kwalijk te nemen, maar op het ‘vaste land’ heeft het woord collaboratie al meer dan een halve eeuw een bijsmaakje.

zaterdag, augustus 19, 2006

TIJD !

Tijd is een vreemd fenomeen. Naarmate zij verstrijkt effent het vele hobbels. Het heelt wonden, psychologische pijn, woede. Het maakt het verleden mooier (alles beter). Zet je op het verkeerde been.

Dat overkwam mij weer eens, zo merkte ik, met het tweede album van ‘the Tubes”. De band maakte rond 1976 naam en faam als live-band met een spectaculaire podium presentatie. Het live-geluid, gevangen op het album “What do you want from live?”, geeft je zelfs zonder beeld een vrij goed gevoel over de dynamiek van de shows. Zelf ben ik er getuige van geweest in 1978, toen de Tubes de PWA-zaal van het Haags Congresgebouw aandeden. Top amusement.


Terug naar het goede been. Het tweede studio album “Young and Rich” is nooit in mijn bezit geweest. Ik had een kopie op cassettebandje. Wel altijd willen kopen, de plaat, maar het kwam er niet van. Het ‘bandje’ is lang geleden verloren gegaan. Behalve het sensuele “Don’t touch me there”, dat wel op een verzamel-cd opdook, viel de CD-uitgave van het album hier nooit te ontdekken. Althans niet op de momenten dat ik weer bedacht er naar uit te kijken. Dus kreeg de plaat met het verstrijken van de jaren een welhaast mythische status in mijn herinnering. Dat hij beter was dan al het andere dat ik wel van de band in de kast heb staan.
Enkele weken geleden was het zo ver. Na vaak “vergeten”, leende ik het vinyl album van Hans van Hulst. Om het te digitaliseren en op CD te branden. “Ook een kopie voor mij graag”, vroeg Hans, die toegaf een zelfde idee te hebben over deze plaat.
Een week later belandde Young and Rich dan op de draaitafel in de huiskamer. Ik ging er eens goed voor zitten. Genieten!
Het viel tegen. Het was een domper. Naast het genoemde “Don’t touch..” staan er nog wel een paar aardige nummers op, maar de vonk die het in mijn herinnering had ontbrak geheel. Eigenlijk klinkt het geluid enorm gedateerd.

In een eerder stadium had ik de recensie op AMG al geraadpleegd om mijzelf te sterken in mijn opvatting. Toen ik die daar niet bevestigd zag was er verontwaardiging. Fan besprekingen sloten beter aan bij mijn herinneringen. Maar mijn waardering voor beiden, AMG en het album, dient dus bijgesteld te worden. AMG is nog beter dan ik al had gedacht, en Young and Rich blijkt te behoren tot het mindere dat de band geproduceerd heeft.
Het brengt mij overigens niet van het digitaliseren af, want ik zal het vast nog eens willen horen. Al is het maar om de tijd geen nieuwe kans te geven. Aan de andere kant, zou tijd natuurlijk ook in het voordeel van de plaat kunnen werken. Een fenomeen.



Naschrift: Terwijl ik de links bij elkaar aan het zoeken ben kom ik tot de ontdekking dat er al een paar jaar een cd is waarop de 1e 2 albums vezameld staan. Zie hier dan ook de meningen van de “fans” van het 2e album.

dinsdag, augustus 15, 2006

Lightning Seeds verlichten de dag

Ik heb het even nagezocht. 24 januari 1996. Uitverkoop! Ik kocht die dag 7 cd’s. Het was van alles wat, zoals gebruikelijk. Arthur Alexander, American Music Club, Arno. Plus een cd van de Lightning Seeds. Geen idee waar het naar klonk, maar de naam van wat het belangrijkste bandlid leek, Ian Broudie, ‘klikte’ vaag. De cover zag er bovendien smakelijk uit. Uitverkoop in de goede oude gulden tijd (sorry) gaf bovendien nog betekenis aan dat begrip. Voor 7,50 ging de CD op de stapel.

Het overkomt je niet vaak, dat je op deze onverhoedse wijze tegen muziek aanloopt die je zo betovert. Na twee, drie keer draaien was ik zwaar verslaafd aan deze cd. Vooral de zomer van 1996 was zodoende zeer dragelijk. Jollification heet de CD, die zonder meer doet wat de titel beloofd. De muziek is van een lichtheid die de Nederlandse critici – zo las ik later, als “onverdraaglijk” beschreven. Mierzoet, kermis snoep dat het glazuur van je tanden laat springen. Engels ook. Ten tijde van het hoogtepunt van britpop (Oasis, Blur).
Met die lichtheid valt het wel mee, maar ten tijde van de glorieuze terugkeer van de gitaar speelde die bij LS geen hoofdrol, terwijl de synthesizer nog wel belangrijk is. Zonder overigens een nadrukkelijk “eighties” gevoel te geven.
Na Jollification in 1996 te hebben stuk gedraaid, bleek de houdbaarheid van de muziek voor mij zeer elastisch. Heel regelmatig komt de cd weer uit de la en houdt het dan moeiteloos weer een aantal draaibeurten vol. Dat is niet veel muziek gegeven.

Over Lightning Seeds en Ian Broudie valt hier veel te lezen, dat kan ik mijzelf besparen. De groep was en is bij mijn weten nog steeds immens populair in Engeland. Van dit album dat de doorbraak betekende zijn 4-5 singles hoog in de Top-40 beland. Maar in Nederland bleef het lauwloenen. In een oplaaiende vlaag van zendingsdrang heb ik de CD nog twee keer gekocht. Ook in de uitverkoop, voor respectievelijk 5 en 2,50 (fl.). Volstrekt vergeefs heb ik die aan vrienden en bekenden trachten te slijten. 1 is er beland bij Hib Anninga. Ik denk echter dat hij er nog nooit naar geluisterd heeft. Anderen leverden de andere cd na verloop van tijd weer trouw in. Aardig, op zijn best, was de kwalificatie.

Van de week toen het vocht weer met liters uit de lucht kwam vallen, kon ik wel een dosis blijmoedigheid gebruiken. Niet gehel onverwacht bleef mijn vinger dan ook steken bij…. .
En weer, met het zelfde resultaat. Dat heeft mij er toe aangezet nog éénmaal aan mijn zendingsdrang toe te geven. Dit is een mooi platform. Lezers, je weet niet wat je mist gewoon. Jollification van Lightning Seeds. Probaat middel tegen tal van depressies. Als je de cd ergens tegen komt, dan meestal voor weinig, niet getwijfeld, kopen!
Wie ik nu zozeer geprikkeld heb dat er geen wachten meer aan is. Laat het mij weten, en ik leen je de cd met alle plezier. Als je de enige bent, en het leuk vindt, mag je hem nog houden ook. Mijn laatste exemplaar blijft echter bij mij. Ik denk niet dat ik zonder zou willen.

Nu rest mij niets meer…………

maandag, augustus 14, 2006

Gemak Dient U. En mij

Even over de kandidaat om bij PCM de afdeling Multimediasamenwerking gestalte en inhoud te geven. Met het commentaar geven wil het niet zo.

Maar het kan makkelijker:


Wie is de meest geschikte kandidaat, naar jouw mening:

1) Jaap van Huis
2) Hans Germeraad
3) Hidde Zwaagstra
4) Nico van Zetten
5) Sikke Bakker
6) Marco Boender
7) Iemand anders
8) Niemand


View Results


Make your own poll




Foute weblogs? Foute initiatieven?

Mosterd na de maaltijd? Beetje wel. Ik had het echter uit het hart geschreven, en na enige bewerking toch maar publiceren.

Ik had al besloten geen aandacht te besteden aan de kruistocht van Joost Ravoo van de NS. Voor
wie de afgelopen weken op vakantie is geweest in een notendop; naar aanleiding van een woordenwisseling op Geen Stijl is Ravoo daar voor Goebbels uitgemaakt. Niet fijn. Op zijn zachtst. Maar het is dan ook Geen Stijl. Ravoo wilde het er niet bij laten zitten en is via BVA en een eigen queeste, uit op het “Kalt stellen” van dubieuze sites, Geen Stijl voorop.

Joost Ravoo – niet zo lang geleden marketeer van het jaar - heeft de afgelopen weken op de verschillende forums niets aan aandacht te kort gekregen. Daarom zou ik er niet over schrijven. Nu publiceert Adformatie in # 32/33 echter een rondvraag over het onderwerp. Wat mij toch over de streep getrokken heeft is het volgende wat werd opgetekend namens Ravoo:

“Adverteerders moeten zicht hebben op wat zij aan mediaruimte inkopen. Je wilt met je advertentie toch niet in een bedenkelijk Umfeld staan? De sleutel om de selectie van websites te beheren zou bij de mediabureaus moeten komen te liggen. ….”

Wat de eerste zin betreft, ik kan niet bedenken dat er adverteerders zijn die dat zicht niet hebben. Op wat zij inkopen. Doorgaans weten zij exact om welke titels, zenders en zelfs blokken op zenders het gaat. Logisch. Internet is inderdaad misschien iets minder doorzichtig, maar adverteerders krijgen ook daarvoor vooraf een plan met site titels. Nu kan het argument zijn dat het ondoenlijk is om al die sites iedere dag door te lezen. Maar dat gaat op voor alle media. Ravoo en zijn communicatie afdeling zijn hoogst waarschijnlijk – ook – niet in staat om van alles in alle andere media kennis te nemen. Je zou overigens wel verwachten dat oplettende marketeers weet hebben van Geen Stijl.

Dan is er de definitie van bedenkelijk. Die zou dienen te worden vastgelegd in een gedragscode. Voor hen die publiceren en voor degenen die moeten beoordelen? Dat zal een boekwerk worden. Want woorden en contexten zijn multi interpretabel. Onbegonnen werk.

Tot slot de toebedeelde rol aan mediabureaus. Welja, ga die maar opzadelen met het beheer van de interpretaties. Ik bedoel natuurlijk van niet, maar nog terwijl ik het opschrijf denk ik “ja, wel”. Wat een mooie mogelijkheid om hier een riante afdeling voor in te richten. Dat wordt goed verdienen. Het mag duidelijk zijn dat zoiets niet uit een percentage kan. Zelfs nog niet uit de volle 15%. Sterker, in die afdeling zie ik een noodzaak voor een hoog juridisch gehalte. Daar horen dito uur tarieven bij.

Na enkele dagen bezinken, heb ik op de rest van mijn tekst zelf censuur toegepast. Uit de band vliegen is immers zo gebeurd, en al helemaal in mijn eigen Wereld. Vind ik. Beste Joost Ravoo, volg mijn voorbeeld. De nu foor jou ingeslagen weg is heilloos. Je gelijk halen over de rug van anderen is niet anders te karakteriseren dan: stijlloos.

vrijdag, augustus 11, 2006

Zomerzotheid? !!

27 juli verschijnt de Reclame Week.


Het is al weken zinderend heet. En dat is te merken. “TV-reclame katapulteert” kopt de voorpagina van RW. Dat warmte tot het gebruik van die werkwoordvorm inspireert is tot daar aan toe. De zomerzotheid slaat echter toe in de conclusie.
Na de vaststelling dat de groei van reclame bestedingen op TV – ondanks kritisch onderzoek – in het voorjaar 2006 de “double digits” weer in zicht brengen, wordt dat gekarakteriseerd als goed nieuws. De adem stokte. Bij mij. Voor wie dan? Goed nieuws?
Ok, natuurlijk voor TV exploitanten. Nu vooruit. Hoewel onduidelijk is over welke soort bestedingen het hier gaat. Bruto of netto? En waar ligt het nu echt aan, die groei? Was het vorig jaar in de eerste zes maanden dan soms zo slecht?Dankzij die kritische rapporten? De Economie? Een combinatie. Hmmm.

De adem stokte overigens om een heel andere reden. In mijn beleving is dit helemaal geen goed nieuws voor adverteerders. Overvolle TV reclameblokken doen immers niet noodzakelijkerwijs goede dingen voor individuele campagnes. Dat hebben die kritische rapporten toch proberen duidelijk te maken?


Het werd nog beter, in hetzelfde artikel. “Ook digitale televisie groeit razendsnel. Volgens SKO kan al 24% (?) vandaag DTV ontvangen. Dankzij KPN en UPC komt interactieve TV snel binnen het bereik van adverteerders."

Ik waag dat te betwijfelen. Zoek het eerste beste forum over aansluiting op digitale TV, op Internet eens op. De woede en frustratie van de gelukkigen die het mogen ervaren spoelt er van af. Persoonlijk werd ik door het lezen van die belevenissen weer enigszins gerustgesteld. Mijn UPC settop box heeft er voor gezorgd dat ik digitaal vrijwel alleen ‘blokken’ op het scherm zie, terwijl ik nu analoog wordt geteisterd door prachtig diagonale lijnen. Ik, en al die anderen waarvan ik ervaringen lees in genoemde fora, schoppen "digitaal" zo snel mogelijk de deur uit. Opnieuw zijn wij blij gemaakt met een gebleken dode mus (een digitale vergelijking ontbeer ik nog). Het goede nieuws is dus dat het 24% zou kunnen zijn. Het gaat het echte niet worden. Nog niet.

Resteert de vraag waarom RW dit ‘nieuws’ tot opening van haar uitgave verheft? De titel – niet toevallig ook van het hoofdredactioneel commentaar in het betreffende nummer – is het antwoord.

donderdag, augustus 10, 2006

Doorbraak “weggegooid geld” Als u dat wil !

Goed nieuws mailt collega Geert-Jan door. Goed nieuws is altijd welkom, dus?

Gisterenochtend opgepikt door Marketing Tribune uit de Adage “Slechts 37% reclame is weggegooid geld”. Een vijf jaar durend onderzoek in de VS, dat campagnes van 36 grote adverteerders volgde, leidt tot deze conclusie. Een enorme stap voorwaarts ten opzichte van het decennia terugkerende “50% van het reclame geld is weggegooid”. Het ‘slechts” van Marketing Tribune is een mooi voorbeeld van het principe “het glad is halfvol”. Adformatie benadert het juist andersom; “Ruim en derde reclamebudgetten is verspilling”. Eigenlijk dubbel op, want ‘ruim’ is meteen wel ruim genomen.

Maar het goede nieuws is eigenlijk veel beter dan goed. In het boek “What sticks”, dat verslag doet van het onderzoek, schijnt namelijk ook te staan waar het aan ligt. Heel verrassend, niet aan de communicatie adviseurs! ‘Schuldigen’ zijn de marketeers van de reclame makende bedrijven, aldus de schrijverrs. Te veel copy-paste gedrag, het negeren van onderzoek resultaten dan wel slechts oog hebben voor de resultaten daarvan die passen bij de eigen uitgangspunten.
Blijft de vraag; welke 37% is nu verspild? Want dat stelde altijd de volle 100% ter discussie. Maar ook daar gloort licht. De auteurs van het boek geven aan dat de nu resterende 37% kan worden verminderd door mislukte campagnes grondig te analyseren. Pijnlijk voor, maar moedig van de betreffende vaders en moeders. Voor de Nederlandse reclame industrie is het helemaal goed nieuws. Immers, onze Giep Franzen predikt (smeekt) al decennia om meer onderzoek. “Wij” (als reclame industrie) zijn in staat binnen afzienbare termijn opnieuw op dit gebied “a giant leap for mankind” te maken.

Als “wij” dat willen!



De zandzakken kunnen de kast in.

p.s. ik heb mijn tekst gebaseerd op de korte NL verslagen. De Adage tekst is uitgebreider en explicieter. Aanrader, die werkelijk verleidt om het boek te bestellen.

woensdag, augustus 09, 2006

Alle drukt - ook - door

Op mijn column in Communicatienieuws (of is het op?) heb ik nog wel enkele reacties gehad. Helaas niet via de moderne weg die ik heb opengesteld. Deze log. Waarop ik gedacht had meer reacties en (hoop op) discussie los te maken.
Nu goed, enkele van die reacties kwamen er op neer dat ik dan wel signaleerde, maar geen poging deed om een oplossing aan te dragen. Inderdaad. Aan de kaak stellen is een stuk makkelijker dan oplossen. Bovendien, ga ik er vanuit dat men (PCM) er voor het publiek maken van overtuigd is dat die multimediatariefkaart de beste oplossing is,. Daar zal toch zeker onderzoek naar hebben plaatsgevonden? Net als naar die onderlinge waardering van media ten opzichte van elkaar. Ik refereer aan het ‘voorbeeld’ waar geopperd wordt dat de waarde van nrc.nl ten opzichte van de fysieke krant 20-25% is.
Toch? Twijfel en volstrekt ongeloof waren mijn deel. Zelfs – of juist – bij diegenen die in het kranten uitgevers domein werkzaam zijn.

Het lijkt mij – qua idee – niet heel moeilijk. Er dient bij PCM Media een persoon, liefst meerdere – een afdeling – voor Multimediasamnenwerking te worden aangesteld. Met een ‘carte blanche’ van de RvB. Onvoorwaardelijk. Met binnen PCM Media de volmacht om redactie, sales en productie desnoods te dwingen zich open te stellen, mee te werken, hun eigen creativiteit ter beschikking te stellen. Voor de goede orde, niet om zich uit te leveren aan de adverteerder. Al zou die dat willen, zij is er - net als alle anderen - uiteindelijk niet bij gebaat als dat zou gebeuren. Het gaat erom dat het streven om het bedrijf in alle opzichten als een multimediale partner te presenteren in de genen gaat zitten. En dat het succes oplevert. Om op de middellange termijn niet te overleven, maar er sterker komen te staan dan ooit te voren. Gezien de ter beschikking staande middelen is dat niet onrealistisch.

Die persoon komt in mijn beleving optimaal gesproken uit de communicatiebranche. Langere ervaring in de reclamebureau wereld en/of eventueel media bureau wereld is een groot voordeel. Dus niet noodzakelijkerwijs een ‘jonge hond’ met ongekende ‘drive’ (die kunnen natuurlijk wel deel uitmaken van de afdeling).
Nee, iemand die het politieke slagveld overziet en ervaring heeft met alle partijen: adverteerders, de media en de adviseurs van de adverteerders. Die laatste groep is voor de media van enorm belang. Media op zich is/zijn namelijk helemaal niets. Het gaat om de inhoud. Die is allesbepalend voor succes. Hoe dat succes verder ook gedefinieerd wordt door de verschillende partijen. Als inhoudgevers, ‘makers’, is dat voor de meeste media geen nieuws. Dat zal men beamen. Het gaat daarna om de verbanden tussen de commerciële inhoud. En dat is weer iets heel anders.

Minstens zo belangrijk is het overigens dat alle partijen zich realiseren dat iedereen er beter van wil worden. Als de bereidwilligheid om dat van elkaar te accepteren er niet is, dan kunnen we vandaag net zo goed ophouden. Een slecht voorbeeld herinner ik mij van twee (?) weken geleden. Die herinnering betreft een bericht van de BVA over het niet deelnemen aan onderzoek en ontwikkeling van narrowcasting initiatieven. Het onbegrijpelijke argument luidde dat een onderzoekje onder circa 40 leden (herinnering!) had uitgewezen dat 70% daarvan geen plannen had om op middellange termijn iets met narrowcasting te gaan doen. Dertig procent wel! De BVA boodschap luidde verder dat de media het eerst zelf maar verder moesten uitzoeken; investeren, ontwikkelen, verbeteren. Onbegrijpelijk kortzichtig zo komt mij voor. Geld moet immers ergens vandaan komen. Mee investeren en delen in het risico (en de opbrengst) is toch niet vreemd? Als nota bene 30% van die BVA leden wel in narrowcasting geïnteresseerd blijkt! Dat waren kennelijk zeer onbetekenende BVA leden. Tijd voor wat nieuws, zou ik die willen meegeven.

Of ik ook iemand in gedachten heb? Mensen met ervaring, kunde en een drang naar de toekomst. Terugdenkend aan Hans du Chatinier, Fred Boelé en iemand als Giep Franzen denk ik dat die er bij uitstek geschikt voor zouden zijn. Geweest.


Wat te denken van Jaap van Huis? Hans Germeraad? Hidde Zwaagstra? Nico van Zetten?

Ik zie hier heel graag andere suggesties. Simpel, klikken op ‘comment’. Bellen is ook OK.

zaterdag, augustus 05, 2006

M een mysterie

Het kan raar lopen. Al jaren ontvang ik op de eerste zaterdag van de maand M bij het NRC. Kijk ik er vandaag voor de eerste keer naar uit. Is het magazine niet met de krant gearriveerd! Dat zal toch niet zo hebben moeten zijn?

Van de weeromstuit dan maar eens interMezzo – zaterdag bijlage van de Volkskrant - gelezen. Onder andere de bewerking van het log van Joris Luyendijk. Wie is Joris? Geen idee, hij blijkt Zomergasten dit jaar te ‘presenteren’. De reden om er hier aandacht aan te besteden is dat hij treffend weergaf hoe de NL-media opereren. In zijn bijdrage van 1 augustus schetst hij zijn ervaring met een oneindig lijkende stroom vertegenwoordigers van verschillende media. Ik citeer:

“Mensen wat zijn er veel media, en zij stelden vrijwel zonder uitzondering dezelfde vijf vragen: Wat ging er door je heen toen ze je vroegen voor Zomergasten, waarom hebben ze jou gevraagd, wat zou je zelf aan fragmenten willen zien, op welke gast verheug je je het meest en wat ga je na Zomergasten doen?

Dat is confronterend hoor, om te merken dat vrijwel alle media dezelfde vragen beantwoord willen zien. Zoals bekend werken alle media met formats en formules waaraan ieder artikel moet voldoen zodat dit past bij de doelgroep. Kennelijk is Nederland één grote doelgroep.
Of zou het kunnen dat als je mensen alleen nog maar de keuze biedt uit acht soorten pindakaas, ze inderdaad na een tijdje niet meer zullen vragen om jam en kaas, simpelweg omdat ze daarvan het bestaan niet eens vermoeden? Ik overdrijf.”

Nou, nee hoor Joris. Wat je constateert is bijzonder herkenbaar. Kijk maar eens hoe het merendeel van de magazines (vrouwenweekbladen en life-style titels in elkaar steken. Het verschil zit ‘m vooral in waar de onderdelen geplaatst worden. Nu ja, ik vond het goed aansluiten bij het “Niet dikker, maar dunner” betoog.


Het heeft er verder niks mee te maken, maar voor de leuk, als in “wat staat daar eigenlijk?”.


Kop op de voorpagina van de Volkskrant: “Arts-toerist biedt vaak matige hulp”.

Ik las er in dat artsen in Nederland de hier verblijvende toeristen niet zo goed van dienst zijn.
Shirley dacht echter dat artsen die geen dienst hebben – op vakantie zijn – hun mond vaak dicht houden als er in hun buurt voorvallen zijn die eigenlijk om hun hulp vragen.
Het is natuurlijk iets heel anders. Het gaat om “een stroom artsen die op eigen initiatief een aantal weken in ontwikkelingslanden gaan werken. Hun gedrag en gebrek aan ervaring berokkenen de gezondheidszorg in die landen schade. Dus er moet een ‘code’ komen.

Typisch geval van het is niet goed of het deugt niet. Maar deze keer dus toch nog grappig.

Kranten betoog

In de Volkskrant van vrijag 4 augustus lokte op de Forum pagina de kop “Maak kranten niet dikker, maar dunner” tot lezen. Geschreven door twee redacteuren van NRC en Volkskrant.

Het artikel leest als doorwrocht, met heldere analyses, aanduiding van pijnpunten en een aantal oplossingen/adviezen. Bovendien steekt het verhaal zodanig in elkaar dat er eenvoudig parallellen te trekken zijn. Naar andere media (o.a. magazines!!), maar ook naar onze eigen branche. Heel herkenbaar. Toen ik het artikel uitgelezen had, bleef ik zitten met het gevoel dat ik het zelf graag geschreven zou hebben. Kortom, mijn advies aan iedereen;


Lezen, dit artikel!!

Het is bovendien gebaseerd op een essay; ”De krant moet kiezen”, dat zaterdag 5 augustus in M van NRC wordt gepubliceerd. Ook hier te lezen.



Oosterbaan en Wansink hebben de toekomst van dagbladen geschetst

1) Zonder meer ja!
2) Een paar aardige ideeen
3) De krant is de krant, daar blijf je van af


View Results


Make your own poll







dinsdag, augustus 01, 2006

Dagbladen drukken door!

Het was de afgelopen week "Too darn hot". Prachtige song van Cole Porter die vooral door Ella Fitzgerald bekend is. Maar ik kwam er aan door Erasure (Red Hot + Blue), en ook de Pointer Sisters deden het. Te heet dus om te posten. Echter, afgelopen vrijdag werd ik door Bas Vlugt van Communicatienieuws gevraagd om de column van deze week te schrijven. Daar kon ik natuurlijk geen nee tegen zeggen. Zeker niet toen hij mij ook nog 'cross-promotie' voor deze plek beloofde. De trigger haalde ik uit mijn eerste blik op de voorpagina van Adformatie. Hier volgt wat het opleverde:

Dagbladen drukken door!

Het gaat al jaren niet zo goed met dagbladen. Gelet op hun oplage. En gelet op hun bereik. Eigenlik hebben de traditionele titels hun huidige positie als massamedium-kracht te danken aan Metro en Spits. Zonder deze twee ‘dagbladen’ zou het bereik van het mediumtype de 60% niet meer benaderen. Om over bereik onder jongeren maar te zwijgen. Daarover huilt de meute vakgenoten regelmatig. Ook ik.

De dagbladen verzetten zich tegen dat beeld. Zo constateren “wij” dat de recente oplage cijfers van het HOI geen aanleiding zijn voor champagne. En duiden wij de AD cijfers als catastrofaal. Dat hebben wij niet goed gezien volgens Cebuco, want de HOI definities zijn aangepast en dus is vergelijken niet mogelijk. Dat geeft te denken. Bijvoorbeeld, hoe onafhankelijk zijn organisaties als HOI en NOM eigenlijk? Een goede – begrijpelijke – uitleg van de veranderde HOI-definities, en de betekenis daarvan, heb ik nog niet gezien.

Eerder dit voorjaar verweet Cebuco directeur Polman “ons” een overdreven nadruk te leggen op oplage cijfers. Er zou veel meer aandacht moeten zijn voor de ontwikkeling van de dagbladmerken. Daarbij doelde hij op de ontwikkelingen online en andere afgeleide activiteiten. Er was vervolgens Cebuco-verontwaardiging over het onbegrip over dit verwijt in de branche. Oplage is echter de norm voor het tariefbeleid van de fysieke krant. Daar wordt toch al, sinds jaar en dag, door uitgevers op een zeer ondoorzichtige manier mee omgesprongen. Waarom zou een kranten adverteerder mee moeten betalen aan ontwikkelingen van dagbladen op andere vlakken? Dat is niet reëel. Mediaplanners stellen zich al jaren op het standpunt dat dagbladen in relatieve en absolute zin een zeer duur medium zijn. Waar mogelijk zoeken adverteerders dan ook alternatieven. Dankzij de online ontwikkelingen, maar ook door ontwikkelingen bij andere mediumtypen, is er steeds minder noodzaak om ons aangewezen te voelen op de dagbladen.

Dat dagbladen de afgelopen jaren stappen aan het maken zijn om hun aanbod te verbreden is iets dat iedereen in de branche ervaart als positief. Naast online is er initiatief op het gebied van radio, TV en evenementen. Echter, hoe al die activiteit samen te smelten tot een samenhangende activiteit? Daar zit een manco, want de meeste sales afdelingen van de dagbladen missen op dat vlak inzicht, ervaring of invloed op de rest van de organisatie. Tot op heden komt daar dus nog (te) weinig van terecht.
Bij PCM is hier iets op bedacht, zo lees ik in Adformatie van afgelopen week. “Kranten brengen multimedia-tariefkaart”. Citaat: “campagnes waarvoor binnen een bepaalde periode verschillende mediumtypes van dezelfde titel worden ingezet, krijgen een extra voordeel.” Als je er niet zo triest van zou worden, zou je er om moeten lachen. Het doet mij direct terugdenken aan een ander dagblad fenomeen uit het recente verleden. De verplichte titelcombinaties voor nationale adverteerders. De multimedium-tariefkaart is dan ook weer een voorbeeld van ‘wijn en oude zakken”. De conclusie is dat dagbladen weer niet uit hun oorspronkelijk productiemodel kunnen breken; zichzelf doordrukken.